Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

« Hoe durfden ze ? »

14/10/2014 by Dr R. BOURGUIGNON en LTH D. HATZKEVICH

« Hoe durfden ze ? »

Zo klonk de kreet die L. Onkelinx op 24 juli 2014 slaakte, toen ze vernam dat de MR met de Vlaamse partijen onderhandelde om een federale regering te vormen, wat impliceerde dat de PS voor vijf lange jaren naar de oppositie mag verkassen, en tegelijk haar eigen val zegelde.

Deze vrouw heeft heel Vlaanderen beledigd, de N-VA en haar voorzitter Bart De Wever, alsook de toekomstige Belgische eerste minister Charles Michel…

Ze heeft zelfs haar middenvinger uitgestoken naar Etienne Schouppe (CD&V) in 2011 !

Dat diegenen die zij beledigd heeft een akkoord konden sluiten achter haar rug vormde in haar ogen een waarachtig misdrijf tegen de PS !

Twee maanden later werd het regeerakkoord 2014 aan de pers voorgesteld : de tekst ervan bevindt zich in downloadbare PDF hieronder, maar tot op het laatste ogenblik weigerde ze om het te geloven.

En toen het pijnlijk moment aanbrak, deze zondag 12 oktober, om de werkelijkheid en de publieke opinie het hoofd te bieden, verkoos ze te doen alsof haar neus bloedt…

Download : Regeerakkoord 2014.pdf

No Comments »

Geen verplichte derdebetalers te beginnen vanaf 1 januari 2015 !

13/10/2014 by Dr R. BOURGUIGNON

Punt 3.6.1 van het Regeerakkoord van 10 oktober 2014 (pagina 59, zie downloadbare PDF hieronder) voorziet : « progressief toekennen van het recht op verplichte derdebetalersregeling bij de huisarts, te beginnen vanaf 1 juli 2015 met patiënten die genieten van een verhoogde verzekeringstegemoetkoming. »

Concreet betekent dit dat de geneesheer specialisten en de tandartsen niet geviseerd zullen worden door de verplichting**, en dat de HA – in het beste geval*** – pas vanaf 1 juli 2015 aan de beurt komen, en enkel voor RVV-OMNIO patiënten.

Let wel, de maatregel zal in principe alleen de raadplegingen van de HA behelzen, wiens omvang – men praat er trouwens bitter weinig over – het conventieëreloon niet te boven zal gaan.

De chronisch zieken of zij die in financiële nood zitten zullen zich bijgevolg moeten gedulden…

Anderzijds, het Akkoord bevat in hetzelfde punt (zie pagina 60) een beschikking betreffende het « verstrekken van transparante informatie over de financiële implicaties van de zorg, door onder meer het invoeren van een patiëntenfactuur ».

Onder « patiëntenfactuur » verstaat men het document (bijv. het GVH) gericht aan de patiënt met min of meer de gegevens uit de tekst in het blauw hieronder ; let wel, een dergelijke verplichting (uitreiking van een « kwijtschrift ») bestaat al sinds… maart 1983 !

Het project van de wet in kwestie kon natuurlijk nog niet aangenomen worden door het Parlement, in dien mate dat de uitgaande regering van Di Rupo sinds 25 mei 2014, de dag van de federale verkiezingen, er één van lopende zaken was ; men zal de uitvoeringsbesluiten van de wet dus moeten afwachten.

Andere intentie van de Zweedse coalitie : « verbod op ereloonsupplementen in twee of meerpersoonskamers uitbreiden naar daghospitalisatie in een twee of meerpersoonskamer ».

Wait and see…
___________________________
* De “RVV-OMNIO”.
**Derdebetalers verplicht maken in de ambulante gespecialiseerde geneeskunde zou enorme tegenkanting krijgen rekening houdend met de problemen die zullen reizen betreffende verwijzingen, de ziekenhuizen, de complexiteit van de Nomenclatuur, enz.
*** Het Regeerakkoord preciseert dat het alleen handelt om tussendoelen die de Regering « wil bereiken »…

Persbericht van 19-12-2013

Ministerraad: de patiënt beter over zijn zorgfactuur informeren

Op voorstel van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx ging de ministerraad akkoord met het voorontwerp van wet betreffende de financiële transparantie van de gezondheidszorg.

Wanneer de patiënt op doktersbezoek of naar het ziekenhuis gaat, heeft hij recht op alle financiële informatie met betrekking tot zijn tenlasteneming.

Informatie over het detail van de verstrekkingen en hun kosten, de bedragen ten laste van de patiënt en de door zijn ziekenfonds terugbetaalde bedragen, de eventuele erelonen wanneer het om een geconventioneerde arts gaat, enz. komen nu immers niet voor op het getuigschrift voor verstrekte hulp.

Laurette Onkelinx vindt het belangrijk dat de patiënten na afloop van hun consultatie over een omstandig overzicht van de aangerekende erelonen en prestaties zouden beschikken. De gezondheidszorg is inderdaad een van de laatste sectoren waar men niet systematisch de « consument » een « factuur » uitreikt zodat die weet hoeveel een dienst hem kost.

Het door de minister ingediende wetsontwerp betekent een vooruitgang op 4 belangrijke gebieden:

– de verplichting om op het getuigschrift voor verstrekte hulp de door de zorgverstrekker ontvangen honoraria aan te geven,

– de verplichting om, wanneer er geen enkel getuigschrift voor verstrekte hulp wordt uitgereikt, een bewijsstuk af te leveren dat het geheel van de kosten voor de zorgverstrekkingen nauwkeurig weergeeft,

– een strikte regeling voor de voorschotten die de zorgverstrekker eventueel aan de patiënt heeft gevraagd,

– een betere voorlichting over de door de artsen in de analyselaboratoria toegepaste tarieven.

1. Een getuigschrift voor verstrekte hulp dat de ontvangen erelonen vermeldt

Een onderzoek van de Christelijke Mutualiteit onder haar leden heeft aangetoond dat bijna een kwart van de geconventioneerde artsen-specialisten toeslagen aanrekende. Dat is een totaal onwettelijke handelwijze, aangezien ze zich er toe hebben verbonden om het door de overeenkomst vastgelegde tarief na te leven.

Voor de patiënt is die situatie evenmin aanvaardbaar: ze betalen toeslagen die hun ziekenfonds niet terugbetaalt, terwijl ze voor een geconventioneerde arts hadden gekozen.

Om dergelijke toestanden te vermijden, zal de zorgverstrekker verplicht zijn om het totale bedrag van de ontvangen erelonen op het getuigschrift voor verstrekte hulp te vermelden.
Door die verplichting zal het ziekenfonds kunnen nagaan of het bedrag al of niet met het statuut – geconventioneerd of niet – van de zorgverstrekker overeenstemt.

2.  Bij gebrek aan een getuigschrift voor verstrekte hulp zal men een bewijsstuk voor het geheel van de gezondheidszorgkosten moeten uitreiken

Een consultatie bij de dokter of een andere zorgverstrekker (tandarts, kinesist, logopedist, thuisverpleger, enz.) leidt niet altijd tot het uitreiken van een getuigschrift voor verstrekte hulp. Dat is bijvoorbeeld het geval:

– wanneer de derdebetalerregeling wordt toegepast,

– wanneer de patiënt niet meteen voor zijn consultatie betaalt (uitgestelde betaling),

– of wanneer de prestaties niet-terugbetaalde prestaties bevat.

De patiënt zal in die drie situaties voortaan een duidelijk bewijsstuk moeten ontvangen, onder de vorm van een kwijting wanneer het een gewone raadpleging zonder bijzondere zorg betreft, of onder een meer gedetailleerde vorm indien er andere verstrekkingen aan te pas komen.

Wanneer het elektronisch getuigschrift voor verstrekte hulp een realiteit zal zijn en die getuigschriften rechtstreeks, via internet, naar zijn ziekenfonds zullen worden gezonden, zal de arts al zijn patiënten dat bewijsstuk moeten afleveren.

Dat gedetailleerde bewijsstuk zal alle verstrekkingen omstandig moeten toelichten: de terugbetaling door de ziekteverzekering, het persoonlijk aandeel en de toeslagen.

De toepassingsregels van die bepalingen zullen in de akkoorden en overeenkomsten moeten worden vastgelegd, en zullen voor de geconventioneerde verstrekkers moeten gelden. Die bepalingen zullen daarna in overleg met de sector tot alle (al of niet geconventioneerde) zorgverstrekkers worden uitgebreid.

Die bepaling geldt niet voor de verstrekkingen voor gehospitaliseerde patiënten: het ziekenhuis geeft de patiënt al een transparante factuur met alle financiële informatie in verband met zijn ziekenhuisopname. Volgens de socialistische ziekenfondsen zijn, dankzij de verschillende maatregelen inzake transparantie en kostenvermindering, de ziekenhuisfacturen voor gemeenschappelijke en tweepersoonskamers sinds 2009 met 30% gedaald!

3. Een strikte regeling voor de voorschotten die  de zorgverstrekker eventueel aan de patiënt heeft gevraagd

Vandaag bestaat er geen enkele regeling voor de voorschotten: elke zorgverstrekker kan zoveel vragen als hij wil.

Het ontwerp voorziet erin dat voorschotten nog maar binnen de door conventies en akkoorden vastgelegde beperkingen zullen kunnen worden gevraagd. De zorgverstrekker zal een ontvangstbewijs moeten uitreiken.

Die specifieke regels zullen in de akkoorden en overeenkomsten moeten worden vastgelegd, en zullen voor de geconventioneerde verstrekkers gelden. Die bepalingen zullen daarna in overleg met de sector tot alle (al of niet geconventioneerde) zorgverstrekkers worden uitgebreid.

4. Een betere voorlichting over de door de artsen in de analyselaboratoria toegepaste tarieven.

Er kunnen zich ook problemen stellen wanneer een patiënt de factuur van een laboratorium voor klinische biologie ontvangt en vaststelt dat de arts-bioloog die de analyse heeft uitgevoerd ereloontoeslagen aanrekent omdat laatstgenoemde niet geconventioneerd was.

De behandelende arts zou zijn patiënt moeten kunnen inlichten of de arts-bioloog die de analyse zal uitvoeren al of niet geconventioneerd is, en de financiële gevolgen daarvan op het vlak van de ereloontoeslagen.

De minister meent dat het hier voor de patiënt om een essentieel element van de financiële transparantie gaat ten opzichte van een zorgverstrekker waarmee hij geen rechtstreekse therapeutische band heeft.

De toekomstige wet bepaalt dat de vertegenwoordigers van de artsen en van de ziekenfondsen – in de artsen-ziekenfondsencommissie – een voorstel zullen moeten doen opdat de patiënt vooraf zou kunnen worden ingelicht of opdat hij een geconventioneerde arts zou kunnen kiezen om de analyse uit te voeren.

Die nieuwe maatregelen zullen op 1 januari 2015 in werking treden. De verschillende overeenkomstencommissies zullen zo, per sector, de toepassingsregels van de in dat ontwerp bedoelde algemene bepalingen kunnen vastleggen. Er zal ook in controlemaatregelen worden voorzien.

Meer duidelijkheid over het overeenkomstenstatuut

De wet op de toegankelijkheid, die deze week in het Parlement werd ingediend, voorziet in een betere informatie voor de patiënt met betrekking tot het al of niet geconventioneerd zijn van zijn zorgverstrekker: Het RIZIV zal op zijn website een zoekmotor plaatsen waarmee men zal kunnen nagaan of een zorgverstrekker geconventioneerd is of niet.

Iedere patiënt zal zo kunnen nagaan of de beroepsbeoefenaar van zijn keuze al of niet geconventioneerd is.

De veiligheid van de patiënt stond ook op de agenda van de Ministerraad

De website van de FOD Volksgezondheid beschikt over een kadaster van de erkende zorgverstrekkers. Dat kadaster bevat de naam en de titel van de verstrekker.

Het zal vanaf maart 2014 worden aangevuld met informatie over het uitoefeningsrecht van de zorgverstrekker, en over zijn eventuele beperkingen: intrekking, schorsing of beperking van het uitoefeningsrecht.

Het zal dan, zowel voor de patiënten als de Europese overheden, mogelijk zijn om onmiddellijk na te gaan of een persoon het recht heeft om medische handelingen te verrichten.

No Comments »

Ex minister Onkelinx (PS) opgenomen in ziekenhuis

12/10/2014 by admin

(Belga) PS-politica Laurette Onkelinx ligt in het ziekenhuis met rugproblemen. Dat zegt de Franstalige televisiezender RTL-TVi, waar ze normaal gezien zondag te gast was geweest in het middagjournaal.

De gewezen vicepremier die zaterdag haar kabinet Volksgezondheid en Sociale Zaken doorgaf aan Maggie De Block (Open Vld), werd voor de uitzending vervangen door Open Vld-vicepremier Alexander De Croo.

Mevrouw Onkelinx heeft amper enkele uren voor de opname haar deelname aan de uitzending afgezegd om uiteindelijk het ziekenhuis tegen het einde van de dag weer te verlaten… ah ! Wat is het pijnlijk om de bullebak uit te hangen en nadien gezichtsverlies te leiden !

No Comments »

Cumul van de verstrekkingen 248275 en 248231 (oftalmologie)

20/09/2014 by Dr R. BOURGUIGNON

VRAAG :

Goedendag,

Partenamut (527) heeft mijn getuigschrift betwist voor patiënt X van 15/07/2014 (zending van 06/08/2014).

Dit ziekenfonds betwist de cumul van twee codes die nochtans beide gerealiseerd werden, met name 248275 et 248231: iridotomie met laser van een oog en secundair cataract op het ander oog.

Kan u de onverenigbaarheid van deze twee codes beamen ?

ANTWOORD :

Art. 14 h), § 2, 3° van de Nomenclatuur bevat (pagina 9) de volgende beschikking :

De verstrekkingen nrs 248172 – 248183, 248194 – 248205, 248216 – 248220, 248231 – 248242, 248253 – 248264, 248275 – 248286, 248290 – 248301 en 248312 – 248323 worden beschouwd per oog en mogen onderling niet worden gecumuleerd. Het maximum aantal zittingen geldt voor een periode van zes maanden vanaf de eerste zitting.
Op het getuigschrift voor verstrekte hulp moet worden vermeld welk oog is behandeld.

Vermits het libellé uitdrukkelijk preciseert « per oog » heeft men hier te maken met een uitzondering op de regel van de opereerstreken voorgeschreven door artikel 15, § 4 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, en beide verstrekkingen mogen dus op dezelfde datum geattesteerd worden, ten 100%.

Voorts heeft het verbod op de cumul 248275 – 248231 enkel betrekking op hetzelfde oog. Echter, u zegt dat u de ene handeling op het rechter oog uitgevoerd hebt en de andere op het linker.

Het is dus ten onrechte dat de 527 weigert om de tweede verstrekking terug te betalen.

Tijdens de zomer vervangen de ziekenfondsen hun bedienden door jobstudenten en de gevolgen zijn navenant.

Aldus verwierp de 306 (FSMB) de oogheelkundige verstrekkingen met laser en motiveerde dat het behandeld oog niet aangegeven was… terwijl het duidelijk op het getuigschrift stond, maar in het Nederlands (« RO » en « LO »).

No Comments »

Met ingang van 1 augustus 2014 attesteren tandartsen-stagiairs onder hun eigen RIZIV nummer

17/09/2014 by Dr R. BOURGUIGNON en LTH D. HATZKEVICH

Sinds 2007 moeten alle pas afgestudeerde tandartsen van de Europese Unie ten titel van de Europese harmonisering een stagejaar lopen bij een stagemeester erkend door FOD Volksgezondheid na hun vijf jaar durende studies bestaande uit drie jaar bachelor en twee jaar master.

Tot 31 juli 2014 attesteerde de stagiair met het RIZIV nummer van zijn stagemeester die de GVH aftekende, en dus met diens statuut ten aanzien van de NCTZ.

Deze manier van werken had natuurlijk zijn weerslag op de tarifaire aspecten van de verstrekkingen van de stagiair…

Een stagiair onder een niet geconventioneerde stagemeester kon derdebetalers toepassen voor kinderen en de RVV-OMNIO, maar hij kon bijvoorbeeld niet de vervaardiging van een prothese in het derdebetalersstelsel attesteren.

Sinds augustus 2014 kent het RIZIV een voorlopig nummer toe aan de stagiair (bekwaamheidscode 010) : deze laatste gebruikt nog steeds de GVH van zijn stagemeester, maar tekent ze voortaan persoonlijk af met vermelding « in opdracht van… (naam van de stagemeester) ».

Deze nieuwe beschikking heeft twee essentiële gevolgen :

a) de stagiair tandarts heeft niet meer het statuut van zijn stagemeester ten aanzien van de NCTZ ;

b) het RIZIV profiel van de stagemeester wordt niet meer vertekend door de handelingen van de stagiair : inderdaad, de Profielencommissie had veel moeite om bepaalde profielen, die plotseling brutaal gestegen, zijn te interpreteren , en veel stagemeesters werden voor niets lastiggevallen ;

Men dient ook te weten dat een gediplomeerd tandarts, in Griekenland bijvoorbeeld, die naar België komt een stagejaar zal moeten lopen als hij dat nog niet in zijn land van oorsprong gedaan heeft.

Tenslotte stelt zich de vraag of een in het buitenland gediplomeerde tandarts, die geen stage gelopen heeft, het recht heeft om praktijk te voeren buiten het RIZIV circuit om… anders gezegd, zou hij in alle rechtmatigheid implantaten en kronen mogen plaatsen ?

« K.B. 13.6.2014″ (in werking 1.8.2014)
« § 3. In het raam van de wederzijdse verplichtingen die aan de stagemeester van kandidaat algemeen tandartsen en aan de kandidaat algemeen tandarts worden opgelegd bij het ministerieel besluit van 29 maart 2002 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts, alsmede in het raam van de verplichtingen die aan de stagemeester in de orthodontie en de parodontologie en aan de kandidaat specialisten worden opgelegd bij het ministerieel besluit van 11 juni 2001 tot vaststelling van de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van tandartsenspecialisten, rekent de kandidaat voor een erkenning als houder van een bijzondere beroepstitel in de tandheelkunde, de door hem of haar verrichte verstrekkingen in de stagedienst of in de spreekkamer van de stagemeester aan, aan de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 § 18, indien eveneens is voldaan aan alle hierna omschreven voorwaarden :

a) De stagemeester moet fysiek aanwezig zijn in de stagedienst of in de spreekkamer;

b) Het R.I.Z.I.V moet door de administratie van Volksgezondheid op de hoogte zijn gesteld dat een stageplan werd ingediend bij de bevoegde erkenningscommissie;

c) De verstrekkingen moeten worden uitgevoerd binnen de diensten en inrichtingen vermeld in het goedgekeurde stageplan en moeten beperkt zijn tot de opleiding vermeld in dit stageplan; »

« K.B. 13.6.2014 » (in werking 1.8.2014)
« § 4. Na afloop van het stageplan en in afwachting van de definitieve erkenning van de bijzondere beroepstitel in de tandheelkunde, kan de kandidaat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, § 18, de door hem of haar verrichte verstrekkingen aanrekenen aan de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tot uiterlijk 2 maanden na de einddatum van de stage. »

Lees ook : Artikel op de RIZIV website

No Comments »

Besparingen 2015 : is het normaal dat tandartsen maandelijks 50.000 euro ontvangen van het RIZIV ?

14/09/2014 by Dr R. BOURGUIGNON en LTH D. HATZKEVICH

U hebt de titel goed gelezen : in België zijn er tandartsen die 50.000 euro per maand (hetzij 600.000 euro op jaarbasis…) aan de ziekenfondsen factureren, via het derdebetalersstelsel.

Hoe doen ze dat ? Uitermate eenvoudig : gezien een absoluut gebrek aan reglementering betreffende de manier van factureren is er niet meer nodig dan een kleine printer, een draagbare computer en een software van het type « Cyberdent ».

Het volstaat om de verzekerbaarheidsgegevens van enkele patiënten te hernemen (MyCareNet heeft de zaken nog makkelijker gemaakt !) en het getuigschrift te « spekken », dwz het met Nomenclatuurcodes vol te proppen.

Om geloofwaardiger over te komen neemt de tandarts een panoramische cliché van zijn patiënten (of leent hij één bij een collega…), dit alles op kosten van het RIZIV, en herneemt hij de nummers van de reeds gevulde tanden.

Het meest ongelofelijke is dat niet alleen de ziekenfondsen dergelijke buitensporige bedragen uitbetalen, maar dat ze bovendien wettelijk verplicht zijn om te betalen !

En wat betreft het RIZIV, daar hoeven de fraudeurs zich in het algemeen absoluut geen zorgen over te maken : de onderzoeken – als die er zijn – starten met enorme vertraging, slepen jaren aan en brengen zelden iets op (hoe wilt u bijvoorbeeld zogezegde patiënten ondervragen afkomstig uit Iran, Syrie of Irak, enz ?).

Daarenboven heeft de betroffen tandarts België al lang verlaten…

Dit fraudesysteem gaat zelfs zo ver dat bepaalde praktijken de patiëntgegevens bij opbod veilen : het is de hoogstbiedende die de rechten op het attesteren « binnenrijft » !

Deze fraudes zijn steeds meer gemeengoed aan het worden, ze zijn letterlijk een doodsteek voor derdebetalers : als wij horen van « veralgemeende » of « verplichte derdebetalers » vragen wij ons werkelijk af hoe zo’n systeem nog gefinancierd kan worden in 2015, in tijden dat grote besparingen nodig zijn !

Men zal u allicht spreken over het « systeem van P-waarden » : dat systeem is volgens ons een totale aberratie : het sanctioneert collectief heel het tandartsencorps en garandeert de straffeloosheid van hen die vals spelen.

Wij vragen daarentegen dat het verplicht zou worden om te passeren via een Tariferingsdienst, zoals dit reeds sinds 1963 het geval is voor de apothekers.

Een eenvoudige maatregel die reeds de goedkeuring heeft gekregen van de minister van Budget !

No Comments »

Mag het niet geconventioneerd zijn van een geneesheer verondersteld worden ?

08/07/2014 by Dr R. BOURGUIGNON

VRAAG :

Beste collega,

Ik wend mij tot u met het verzoek om te arbitreren betreffende een geschil over het ereloon supplement voor raadpleging.

Een geconventioneerde of een partieel geconventioneerde geneesheer is ertoe gebonden om in zijn wachtkamer zijn statuut te afficheren ; hij krijgt hiertoe een papier van het RIZIV.

Wat betreft de niet geconventioneerde geneesheer kan ik geen enkele OFFICIËLE tekst vinden waarin staat dat dat men verplicht is om zijn statuut kenbaar te maken (de ziekenfondsen en Test Aankoop beweren dit nochtans).

Bedankt om mij te willen inlichten en mij de eventuele referenties te bezorgen.

Met vriendelijke groet.

ANTWOORD :

Ik denk dat u gelijk hebt en dat geen enkele wettekst de geneesheer de verplichting oplegt om enig plakkaat in zijn praktijk aan te brengen om zijn statuut met betrekking tot de conventie aan te kondigen.

Met andere woorden, het niet geconventioneerd zijn wordt min of meer verondersteld.

Het bestaan van websites van ziekenfondsen – en thans van het RIZIV zelf* – die het mogelijk maken om het statuut van de geneesheer te kennen, toont dit goed aan.

Anderzijds, als de zorgverlener het derdebetaler stelsel toepast moet hij voor de betroffen handelingen het conventie ereloon eerbiedigen.

Er dient te worden opgemerkt dat er twee situaties bestaan die het de geneesheer mogelijk maken om het betroffen ereloon te overschrijden :

a) de bijzonder eis ;

b) inkomens boven een bepaald niveau** (zie hieronder) ;

Nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen 2013-2014

8.3.3. Bijzondere eisen van de rechthebbende

Voor de toepassing van dit akkoord worden voor de geneesheren-specialisten de bijzondere eisen van de rechthebbende strikt als volgt bepaald:

8.3.3.1. het ziekenhuisverblijf in een afzonderlijke kamer dat door of voor de rechthebbende wordt gevraagd om persoonlijke redenen;

8.3.3.2. de oproepen thuis, behalve wanneer het gaat om raadplegingen, aangevraagd door de behandelend geneesheer;

8.3.3.3. de raadplegingen voor de ambulante patiënten die op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt worden verricht na 21 uur, of op zaterdag, zondag of op feestdagen. Die raadplegingen vormen echter geen bijzondere eis indien ze kaderen binnen de georganiseerde wachtdienst en indien de geneesheer-specialist om persoonlijke redenen een voor het publiek toegankelijke raadpleging houdt, ontvangt op afspraak of bezoeken aflegt op deze uren en dagen.

Afgesproken is evenwel dat de zieke in behandeling, die verzocht wordt zich opnieuw in de spreekkamer van de geneesheer aan te melden, niet onder de toepassing van de bijzondere eis valt.

In overeenstemming met artikel 8 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt dient de arts de patiënt vooraf in te lichten over de financiële gevolgen van de bijzondere eis die door de patiënt wordt gesteld.

8.4. De honorariumbedragen en reisvergoedingen waarin dit akkoord voorziet, worden toegepast op alle rechthebbenden op de verzekering voor geneeskundige verzorging, waaronder de rechthebbenden die recht hebben op de voorkeurregeling en die zijn bedoeld in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met uitzondering van de rechthebbenden die deel uitmaken van een gezin waarvan het belastbare jaarinkomen het bedrag overschrijdt van:

66.708,97 euro per gezin, vermeerderd met 2.222,83 euro per persoon ten laste, als er slechts één gerechtigde is;

of 44.472,16 euro gerechtigde, vermeerderd met 2.222,83 euro per persoon ten laste, als er meerdere gerechtigden zijn.

8.5. De betwistingen met betrekking tot punt 8 zullen onder de arbitrage van een paritair comité worden geplaatst dat wordt samengesteld door de NCGZ en wordt voorgezeten door een ambtenaar van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
__________________
* Wet van 7 februari 2014 met verschillende bepalingen inzake toegankelijkheid tot de gezondheidszorgen, K.B. 25.02.2014
** Vreemd genoeg genieten de tandartsen niet van deze speelruimte… men vraagt zich trouwens af hoe de zorgverstrekker het inkomen van zijn patiënt zou moeten kennen… uitgedrukt tot op de tweede decimaal !

No Comments »

« Diefstal » van analoge radiografieën door een tandarts die een groepspraktijk verlaat

03/07/2014 by Dr R. BOURGUIGNON

Beste Dokter,

Sta me toe u om uw mening te vragen betreffende de bewaring van intrabuccale röntgenfoto’s in de tandartsenpraktijk.

Een tandarts heeft zijn medewerking met ons stopgezet (unilateraal, van de ene dag op de andere), en heeft daarbij alle analoge intra-orale rôntgenfoto’s die hij gemaakt heeft gedurende zijn vier jaar durende samenwerking met ons meegenomen.

Normaal gesproken maken de radiografieën integraal deel uit van het medisch dossier dat op de praktijk (groepspraktijk) bewaard wordt en kan de patiënt (op vraag) een kopie ervan krijgen als hij wenst te veranderen van tandarts/praktijk.

De tandarts in kwestie weigert ze terug te geven : voor mij is dit diefstal. Is dat juist ?

Bij voorbaat dank

ANTWOORD :

Een groot deel van deze vraag werd reeds behandeld in ons News van 14 juli 2008 met de titel Waar dienen de medische documenten bewaard te worden in geval van praktijkoverdracht ?

De vraag over de plaats van conservering van medische documenten – en dus over de persoon die ze in bewaring houdt – heeft een zeer duidelijke weerslag op het verloop van een onderzoek gevoerd door de DGEC.

Een tandarts verkoopt zijn praktijk : moet hij de tandheelkundige fiches van zijn patiënten meenemen (die de nieuwe tandarts zou willen raadplegen met het oog op verzorging van hen die naar de praktijk wensen te blijven komen) of moet hij zijn archief ter plekke laten ?

In deze tweede hypothese, is het van de tandarts overnemer dat de DGEC zal eisen dat hij de documenten betreffende de praktijk van zijn voorganger ter beschikking stelt !

Op deze vraag is er een begin van een antwoord… een vraag die in september 2007 aan de GTR gesteld werd :

Artikel 1 § 12 van de NGV schrijft voor dat de voorschriften en de protocols tenminste twee jaar “door de radioloog” moeten bewaard worden.

Wat moet er verstaan worden onder “door de radioloog” in het geval van een instelling (bijv. een polikliniek of een groepspraktijk) in wiens midden een radioloog actief is ?

Mogen de beoogde documenten op de zetel van de instelling bewaard worden waar de patiënt het onderzoek heeft ondergaan of moeten ze gearchiveerd worden op het privé-adres van de radioloog ?

Het is inderdaad zo dat met het oog op de efficiëntie en de continuïteit van de verzorging de bewaring van deze documenten op het privé-adres van de radioloog in plaats van in zijn praktijk problemen van medische aard stelt.

Antwoord van de GTR tijdens zijn zitting van 13 december 2007 :

Het voorschrift en een dubbel van het protocol moeten bewaard worden in de instelling waar de verstrekking werd uitgevoerd.

De term “instelling” duidt bij willekeur het ziekenhuis, de polikliniek of zelfs gewoon de praktijk van de zorgverstrekker aan (artikel 1 van de NGV) en we kunnen naar analogie stellen dat de vertrekkende tandarts zijn archieven ter plekke laat onder het toezicht van zijn opvolger.

Dit is natuurlijk niet het geval indien de tandarts gewoon zijn praktijk zou sluiten zonder ze aan een opvolger over te laten !

Echter, wat moet men doen in het geval dat u beschrijft ?

In dien mate dat de Belgische tandarts (nog) niet ingeschreven is bij een Beroepsorde, zijn er drie oplossingen : het RIZIV, de Provinciale geneeskundige comissie (PGC), en… de politie.

Deze drie oplossingen sluiten mekaar onderling niet uit en het beoogde doel is niet zo zeer het terugbekomen van de ontvreemde gegevens, maar om zich « in te dekken ».

Zich indekken ten aanzien van het RIZIV is maargedeeltelijk logisch, omdat de zorgvestrekker uit eigen hoofde eventueel vervolgd zal worden en niet de praktijk ; men dient echter artikel 164 van de VGVU wet in het achterhoofd houden (solidariteit in geval van toepassing van derdebetalers met ontvangst door het tandheelkundig centrum via GVVH mod. F)…

In dit geval zou de klacht bij de politie eerder dienen om een gegeven feit met een zekere datum te laten registreren dan iets anders. Maar het heeft zijn gewicht..

De PGC beschikt, langs haar kant, over meer werkingsmiddelen ten aanzien van een tandarts, en haar aanstelling laat toe om zich goed in te dekken ten aanzien van de patiënten.

We zouden het dus vermijden van het RIZIV te alarmeren, want het is niet werkelijk competent, maar het zou terloops wel een onderzoek naar realiteit-conformiteit kunnen uitlokken…

Er dient te worden opgemerkt dat het probleem zich praktisch niet meer stelt met de digitale apparatuur !

Ook moet men zich afvragen waarom de betroffen tandarts zo gehandeld heeft : bereid hij een ontvreemding van patiënten voor of bereid hij zich voor op een onderzoek van de DGEC dat hij verwacht ? Gaat het om een vergelding ?

Download : Beslissing GTR.pdf

No Comments »

Cumul van een raadpleging met een technische handeling

02/07/2014 by Dr R. BOURGUIGNON

Dag Dr Bourguignon,

Mag men de codes 102616 (raadpleging) en 473174 (volledige coloscopie) dezelfde dag cumuleren ?

Vriendelijke groet.

ANTWOORD :

Tenzij dat de raadpleging tevens de voorbereiding van de coloscopie behelst, valt er niets op aan te merken.

Het is vooral in de tandheelkunde dat zo’n verbod bestaat : de tandarts mag inderdaad een klassieke raadpleging (vooralsnog een weinig voorkomende handeling in de tandheelkunde…) alleen maar aanrekenen in combinatie met een andere diagnostische handeling (radiografie, DPSI bepaling).

Een omzendbrief van het RIZIV heeft zelfs gepreciseerd dat de raadpleging bij de tandarts niet gecumuleerd mag worden met een gratis of niet terugbetaalde behandeling !

De ratio legis van dit verbod berust enerzijds in het zeer beperkt werkdomein van tandheelkundige verzorging en anderzijds in het bestaan van talrijke tandheelkundige handelingen die niet terugbetaald worden (vaste prothesen, implantaten, enz.).

Dit gezegd zijnde, bij bepaalde geneeskundige ingrepen, zoals de monitoring Holter, zit de raadpleging in mee vervat :

476210 476221 Monitoring Holter : continu elektrocardiografisch registreren gedurende ten minste 24 uur,door middel van een draagbaar toestel met magneetband of met ingebouwd geheugen, inclusief de raadpleging bij het plaatsen en het wegnemen van het toestel, met protocol en mogelijkheid tot reproduceren van de volledige tracés K 64

No Comments »

Is de regel van de opereerstreken van toepassing op ingrepen die niet terugbetaald worden door het RIZIV

01/07/2014 by Dr R. BOURGUIGNON

VRAAG :

Ik schrijf u betreffende een vraag over chirurgische codes aangevuld met esthetische verstrekkingen in supplement.

Ik heb een patiënt geopereerd omwille van een nasale obstructie door misvorming van het tussenschot en voor deviatie van de neuspiramide.

De patiënt had de esthetische wens om zijn neus mooi recht te plaatsen tijdens deze chirurgische ingreep.

Het komt vaak voor dat de obstructie kan verholpen worden door een correctie van het tussenschot, maar de patiënt profiteert vaak van deze chirurgische ingreep om zijn esthetische wensen te vervullen

Natuurlijk zijn deze ingrepen verschillend, de eerste neemt 30 tot 45 min in beslag, de tweede is esthetisch en duurt 2uur tot 2uur30.

Ik factureer de code open septorhinoplastie 258683 K300 die terugbetaald wordt door de ZIV en vraag bijkomend een esthetisch supplement (hier 900 euro) waarvan 2/3 naar de chirurg vloeien en 1/3 naar de anesthesist, dit alles na een uitvoerige preoperatieve bespreking met de patiënt.

De dienst facturatie informeert mij dat hij een schrijven ontvangen heeft van het Christelijk ziekenfonds waarin het esthetisch supplement betwist wordt (dat ze trouwens niet hoeven terugbetalen).

In bijlage voeg ik u het schrijven. Wat denkt u ervan ?

Mag men een esthetisch supplement aanrekenen bij de code 258683 K300 (want deze code betaalt enkel de functionele chirurgie terug die naderhand te bevestigen is door een akoestische rhinometrie meen ik) ?

Zo niet, moet men in dit geval de code voor septoplastie schrijven en vervolgens het esthetisch supplement ?

Ik dank u voor uw deskundigheid met mij te willen delen want het schrijven van de CM is nogal « virulent » en een collega esthetisch chirurg heeft hetzelfde schrijven ontvangen betreffende een chirurgische borstverkleining en een liposuctie gevraagd door de patiënte, door het zelfde ziekenfonds dat een heksenjacht op geneesheren lijkt te hebben geopend…

Brief van het ziekenfonds :

Facturatie van esthetische heelkunde

Mevrouw, Mijnheer,

We stellen vast dat op factuur nr…. van ons lid X u « prestaties van esthetische chirurgie » aanrekent.

Op basis van de analyse van het operatieprotocol door onze raadgevend geneesheren, kunnen wij ons niet ons akkoord verklaren met de gevraagde supplementen.

Inderdaad, de uitgevoerde verstrekking maakt deel uit van de heelkundige ingreep zelf, en bevindt zich in de zelfde opereerstreek. Bijgevolg is de verstrekking opgenomen in de tussenkomst voorzien door de ZIV.

Wij herinneren eraan dat de volledigheid van de ingreep, met inbegrip van de esthetische gevolgen, gedekt wordt door de nomenclatuur.  Dit wordt zeer juist opgemerkt door de rechtbank van eerste aanleg van Turnhout in de zaak betreffende een « Reducerende borstplastie wegens borsthypertrophie die functionele hinder veroorzaakt » waar geen andere esthetische interventie aan te pas kwam : « er is geen basis om een ereloon aan te rekenen dat niet voorzien is in de nomenclatuur voor een afzonderlijk esthetisch component omdat het esthetisch component reeds integraal terugbetaald wordt door het ereloon voorzien door de nomenclatuur » (1)

Dit is niet het enig geval waarvoor jurisprudentie ter zake bestaat, andere rechtbanken hebben ook gelijkaardige adviezen uitgebracht.

Hierdoor zien wij ons genoodzaakt om ons lid te adviseren om het gevraagde saldo niet te vereffenen. Indien nodig zullen wij de rechtsbijstand verzekeren van Meneer X.

Volgens onze informatie is het saldo van de factuur nog niet vereffend, gelieve ons een kredietnota van 900 € te laten toekomen.

In afwachting hiervan vragen wij u om de invorderingsprocedure te willen stopzetten.

Wij danken u om ons uw standpunt per kerende post kenbaar te willen maken.

Burg. Turnhout 6° Kamer. 26/04/2011.

ANTWOORD :

In haar brief, roept het ziekenfonds de regel van de opereerstreken in.

Artikel 15 § 3 van de Nomenclatuur stipuleert inderdaad :

§ 3. Worden verscheidene heelkundige bewerkingen in een zelfde opereerstreek tijdens een zelfde zitting verricht, dan wordt alleen de hoofdbewerking gehonoreerd.

Voor alle heelkundige verstrekkingen – inbegrepen het ingipsen en de stomatologische handelingen toegestaan voor tandartsen – is de regel van de opereerstreken van toepassing, en moet dit dwingend worden aangegeven op het GVVH via de tekens /2 of 50%.

Deze regel stipuleert inderdaad dat per heelkundige zittijd men maar een enkele verstrekking aan 100% mag attesteren (in principe dus de zwaarste), en dat de andere :

a) enkel aan 50% terugbetaald worden indien ze zich situeren in andere opereerstreken ;

b) niet in rekening gebracht mogen worden indien ze zich bevinden in dezelfde opereerstreek.

Het feit dat het ziekenfonds het volledig bedrag terugbetaalt is geen geldig excuus ten aanzien van de DGEC.

In de stomatologie wordt de opereerstreek gedefinieerd als een kwadrant, behalve als het anders vermeld staat in de libellé van de handeling (bijv., voor de curettage wegens osteïtis der tandkassen wordt als opereerstreek het geheel van beide kaken aanzien : in dit bijzonder geval, is het onmogelijk om een tweede curettage aan 50% te attesteren aan !)

In praktijk attesteert men : A + B/2 + C/2.

De vraag die zich in dit specifiek geval stelt is of de regel van de opereerstreken ook van toepassing is op ingrepen die niet terugbetaald worden door het RIZIV.

Deze vraag veronderstelt echter :

a) dat de niet terugbetaalde handeling – want puur esthetisch – werkelijk een aparte heelkundige ingreep is ;

b) dat de patiënt uitdrukkelijk de uitvoering van deze afzonderlijke handeling gevraagd heeft en dat hij het vooropgestelde ereloon hiervoor aanvaardt* ;

Men dient tevens op te merken dat indien de geneesheer niet gebonden is aan het conventie ereloon – wat hier niet het geval lijkt te zijn -, de waarde van de geviseerde chirurgische ingreep gemakkelijker kan worden opgegeven als een « ereloon supplement » onder voorbehoud van de deontologische regels.

De beschouwde handeling wordt als volgt beschreven in de Nomenclatuur van gezondheidsverstrekkingen (NGV) :

258672 258683 Externe rhinoseptoplastie procedure met volledige correctie van neustussenschot, neuspiramide en neusklep mits aangetoond aan de hand van een afwijkend resultaat bij een akoestische rhinometrie K 300

Uit de studie van de geneeskundige literatuur kan men aannemen dat deze ingreep intrinsiek een esthetische komponent insluit.

Echter, als dit niet het geval zou zijn, is de regel van de opereerstreken dan nog wel van toepassing ?

We denken van niet, in dien mate dat het geheel van teksten – zoals de Nomenclatuur – die hun basis vinden in de VGVU wet van openbare orde zijn en dus strikt geïnterpreteerd moeten worden.

Het is dus onmogelijk om bij analogie te redeneren en te aanschouwen dat de regel van de opereerstreken van art. 15 § 3 van de NGV van toepassing zou zijn op twee esthetische ingrepen uitgevoerd in de zelfde opereerstreek, vermits de zaak onder de regie valt van de overeenkomst tussen de chirurg en zijn patiënt (en niet de VGVU wet, gezien er per definitie geen enkele tussenkomst is van de verzekering ziekte-invaliditeit).

De zelfde redenering zou tevens gelden in de « gemengde » gevallen, met name een terugbetaalde handeling door RIZIV, en een andere louter esthetische, beide uitgevoerd in eenzelfde opereerstreek…

Wij raden u bijgevolg aan om in dit precies geval een gunstig gevolg te geven aan de vraag van het ziekenfonds, met dien verstande dat het lijkt of de patiënt niet in een éénpersoonskamer gehospitaliseerd werd …
__________________________
* In 2014 taxeert de geneesheer inderdaad zijn erelonen niet meer unilateraal, zoals vroeger wel het geval was…

No Comments »

« Previous Entries Next Entries »