Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

222 artsen in 2010 naar rechtbank doorverwezen wegens fraude

28/05/2011 by admin

(Belga) Meer dan duizend tandartsen, huisartsen en specialisten rekenden in 2010 11,1 miljoen euro te veel aan voor hun ingrepen. Dat blijkt uit het jaarverslag van de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC) van het Riziv, zo schrijven de Concentrakranten.
Meestal komt het misbruik aan het licht na een klacht van een patiënt of een verzekeraar, of van het Riziv zelf.

Veel zorgverleners zetten na onderzoek hun fout meteen recht. Zo ging er vorig jaar 4,6 miljoen euro terug naar het Riziv. Daar staat tegenover dat 222 artsen werden doorverwezen naar de rechtbank omdat er sprake was van fraude. Zij kregen in totaal voor 2 miljoen euro boetes.

No Comments »

Nauwelijks identiteitsfraude in ziekenhuizen

22/05/2011 by admin

(Belga) Hoewel er in ons land jaarlijks bijna 300.000 SIS-kaarten als verloren of gestolen worden aangegeven, zijn er nauwelijks gevallen van identiteitsfraude in de ziekenhuizen bekend. Dat heeft minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS) geantwoord op een schriftelijke vraag van N-VA-senatrice Elke Sleurs.

Uit een enquête onder ziekenhuizen blijkt dat slechts 8 procent van de hospitalen een registratie bijhoudt van de SIS-kaart en de ziekteverzekeringspapieren. Sleurs wou weten hoe mogelijke identiteitsfraude in de ziekenhuizen wordt voorkomen en aangepakt. Minister Onkelinx liet weten dat de SIS-kaart op termijn zou moeten verdwijnen. Alle gegevens op die kaart zouden op de elektronische identiteitskaart komen, wat de kans op identiteitsfraude verder uitsluit. Als alles goed gaat, zouden er na 2013 geen nieuwe SIS-kaarten meer uitgereikt worden. Onkelinx gaf ook nog mee dat de inspectiediensten van het RIZIV geen systematisch misbruik vaststellen van de SIS-kaart in de ziekenhuizen. De voorbije vier jaar werden drie administratieve sancties opgelegd. Eén dossier werd overgemaakt aan het arbeidsauditoraat met het oog op vervolging.

No Comments »

Collectieve versus individuele beroepsverdediging

22/05/2011 by Dr R. BOURGUIGNON

De werkomgeving van een zorgverstrekker wordt steeds complexer en vijandiger…

Daar waar ooit de Orde van Geneesheren en haar paternalistische rechtspleging vrees inboezemde, neemt thans het RIZIV – meer bepaald haar Dienst voor Geneeskundige controle (DGEC) met haar onheilspellende reputatie – de centrale plaats in tussen de gevaren die elke geneesheer en elke tandarts bedreigen : de administratieve geldboetes hebben de professionele vernedering opgevolgd!

De neurologen en de tandartsen* kunnen erover meespreken, zij die zopas onder monitoring werden geplaatst wegens een te hoge graad aan voorschriften, geëvokeerde potentialen of herhaalde aanrekening ! En de financiële gevolgen kunnen rampzalig zijn, vermits de GVU wet het RIZIV toelaat om de integraliteit van haar tussenkomst te recupereren.

Wat hieromtrent dient te worden beklemtoond, is de diepe illusie die sommigen koesteren over de bescherming die ze mogen verwachten van hun syndicaat : een dergelijke representatieve beroepsvereniging houdt zich bezig met de collectieve beroepsverdediging en niet met individuele verdediging.

Inderdaad, in tegenstelling tot een wijdverspreid geloof, werken de geneeskundige of tandheelkundige syndicaten niet naar het model van klassieke syndicaten voor werknemers zoals het ABVV of het ACV, die een « boosaardige » chef voor de rechtbank dagen in geval van ontslag : behalve in zeer uitzonderlijke** gevallen, zal geen enkel geneeskundig of tandheelkundig syndicaat een zorgverstrekker verdedigen die het onderwerp uitmaakt van een onderzoek – en vooral niet van een RIZIV procedure.

Hoezo ?

De reden ligt voor de hand : de verstrekker die door de DGEC lastig wordt gevallen is noodzakelijkerwijs verdacht van te hebben willen knoeien met het systeem dat op punt gesteld werd… door de syndicaten zelf of met hun goedkeuring : het zijn trouwens syndicalisten die zetelen in de administratieve rechtscolleges gelast met het berechten van hun collega’s – Kamers van eerste aanleg (KEA) en van beroep (KB) van het RIZIV – en het zijn nog steeds syndicalisten die zetelen in de Profielencommissies en bij het Comité van de DGEC !

Anders gezegd, als u zich toevertrouwt aan een vriendelijke syndicalist – van wie u gelooft dat hij u zal verdedigen tegen het almachtige RIZIV – praat u misschien… tegen uw toekomstige rechter !

Sommigen hebben die bittere ervaring gemaakt, vooral in de tandheelkunde waar een alomtegenwoordig personage woedt*** : hij is alles, hij doet alles… in zijn syndicaat, op het RIZIV, in de media, bij de rechtscolleges van het DGEC…

Gezien het syndicaat geen lid wenst te verliezen noch een lidgeldbijdrage, zal ze, de door het RIZIV vervolgde zorgverstrekker, naar een advocaat oriënteren die over geen enkele ervaring als clinicus*** beschikt, maar die zich over hem zal « ontfermen » – op kosten van de zorgverstrekker zelf – tot en met zijn veroordeling : we bevinden ons eigenlijk in de symboliek : wat telt is dat de zorgverstrekker de indruk heeft ondersteund te zijn door zijn syndicaat en verdedigd te worden door zijn advocaat.

In werkelijkheid, werd de geneesheer of de tandarts in kwestie simpelweg in de vergeetput gedropt… bijna steeds bij dezelfde advocaat, tot op de dag dat de vertegenwoordiger van zijn syndicaat, zetelend bij de KEA hem zal veroordelen.

Dit systeem functioneert sinds mensenheugenis, tot de grootste tevredenheid van alle betroffen partijen : het syndicaat heeft zijn lid goed geholpen, RIZIV heeft zijn geld terug… en de zorgverstrekker heeft genoten van de hulp van een fantastische advocaat, die hem toelaat de DGEC te verwensen – die voor de rest niets begrepen heeft van zijn verdediging !

Samenvatting :

In principe beperken de geneeskundige en tandheelkundige syndicaten zich tot de collectieve beroepsverdediging van geneesheren of tandartsen, deze actie neemt hoofdzakelijk plaats in de médico-mut of in de dento, en ze smukken deze collectieve beroepsverdediging op met enkele voordelen, of inlichtingen ter attentie van hun betalende leden (verzekeringen, nieuwsbrieven, gele bladzijden, enz.).

Echter, elke assimilatie van deze verenigingen met syndicaten van werknemers zou vergeefs zijn vanuit het oogpunt van individuele verdediging : de zorgverstrekker wordt simpelweg op eigen kosten naar een advocaat georiënteerd – bijna altijd dezelfde – en zal veroordeeld worden door de rechtscolleges van het RIZIV, waar de vertegenwoordigers van dezelfde representatieve beroepsvertegenwoordiging in zetelen…
______________
* Tandartsen worden op dit ogenblik bijzonder geviseerd : onderzoek over de pano’s, NCTZ, NIC, plaatsing onder monitoring wegens overmatige graad aan herhaalde aanrekening, vraag om controle à posteriori betreffende de intrabuccale rx’n…
** Het enige recent geval waar een syndicaat zich gemobiliseerd heeft in het kader van individuele verdediging van een zorgverstrekker was in de zaak MASSAUX, naar de naam van de huisarts die in 2005 gecontroleerd werd door de DGEC voor onjuist voorschrijfgedrag van Spiriva® (en die trouwens niet eens gesyndiceerd was op het ogenblik van de feiten) : het mag gezegd worden dat de Waalse huisartsen zich danig druk hebben moeten maken, eer ABSyM-BVAS zich in gang zette…
*** Dit intelligent en hoogstwaarschijnlijk oprecht persoon in zijn benadering, lijkt helemaal uit het oog verloren te hebben dat een rechter terughoudendheid aan de dag moet brengen, en vooral dat een jurisdictionele rol zich niet mag vermengen met een syndicale actie.
**** Dit is geen kritiek : geneeskunde leert men niet in boeken ; we hebben maar zeer zelden een advocaat ten gronde een PJ zien betwisten, of een synthesenota, enz., hetgeen medische kennis zou impliceren ; het vaakst genoegt de advocaat zich met het herhalen van enkele grote principes, zoals het overschrijden van de redelijke termijn, de goede wil, de eenheid van opzet, enz. – allemaal onwerkbare middelen voor administratieve rechtscolleges die samengesteld zijn uit geneesheren en tandartsen – en te pleiten over de strafmaat.

No Comments »

Ontoelaatbare afwikkelingen bij OCMW Anderlecht

20/05/2011 by Dr R. BOURGUIGNON

Als gevolg van de economische crisis en de toevloed van migranten ervaren de Belgische OCMW’s moeilijke tijden : dit is al lang geen nieuws meer…

Het OCMW van Sint-jans-Molenbeek heeft zich aangepast en eist dat de patiënt eerst bij een erkend HA zou langs gaan – zelfs voor tandverzorging.: zie ons News van 13 december 2010 met als titel : Opgelet voor het OCMW van Sint-Jans-Molenbeek.

Het OCMW van Anderlecht heeft daarentegen een andere methode op punt gesteld : als ze een globale factuur ontvangt waarin een enkele patiënt niet in regel is… laat ze de factuur langer dan een maand links liggen, en nadien zend ze alle GVVH terug samen met het origineel* – zonder maar iets te betalen !

Natuurlijk ziet ze erop toe om een dubbel van de factuur die ze in haar geheel verworpen heeft te bewaren, om zo de zorgverstrekker te verplichten een nieuwe « verbeterde » factuur in twee exemplaren op te maken.

Eens te meer zijn het de zorgverstrekkers die mogen opdraaien voor de budgettaire moeilijkheden van de Brusselse OCMW’s…
Ons advies : enkel in geval van absolute noodzaak samenwerken met dergelijke instellingen, het merendeel van patiënten ten laste van het OCMW zijn aangesloten bij een ziekenfonds.
______________
* De verwerping van de globale factuur met zes GVVH op naam van vier verschillende patiënten, waarvan een enkele op naam staat van X is – om het zo te zeggen – als volgt gemotiveerd : « Wij sturen u de hieronder genoemde factuur terug en melden u dat de medische kaart van X vervalt op 5/12/10 en weer in voege treedt op 14/4/2011. Vandaar dat wij u vragen ons een verbeterde factuur te bezorgen. » Alle andere patiënten zijn volledig in regel…

Download : Brief OCMW.pdf

No Comments »

Facebook : « een verschrikkelijke bespioneringsmachine »

18/05/2011 by Dr R. BOURGUIGNON

In een interview door Russia Today van april 2011 heeft Julian ASSANGE zich zeer hevig uitgesproken over Google, Yahoo ! en vooral Facebook die hij ervan beticht « de grootste bespioneringsmachine ooit uitgevonden » te zijn.

« Facebook is de meest complete database van de wereld  met betrekking tot mensen, hun relaties, hun namen, hun adressen, hun naasten en hun communicaties onderling ». En dat allemaal « ten bate van de Amerikaanse inlichtingendiensten », dixit de oprichter van Wikileaks. « Eenieder zou moeten inzien dat als men vrienden toevoegt op Facebook, men gratis werk verricht voor de inlichtingendiensten van de Verenigde Staten ».

Julian ASSANGE preciseert echter dat Facebook waarschijnlijk niet « geleid » wordt door de Amerikaanse inlichtingendiensten. « Maar ze (vooral Facebook, maar ook Google en Yahoo !) hebben platformen ontwikkeld die onmiddellijk kunnen dienen » aan de inlichtingendiensten, die « politieke en gerechtelijke druk kunnen uitoefenen » om deze inlichtingen te bekomen.

Beschikken over een Facebook profiel komt neer op het voeren van een virtueel en sociaal bestaan.

Het probleem is dat dit virtueel bestaan in bepaalde gevallen aanleiding kan geven tot zeer concrete problemen : enkele jaren geleden hadden we het reeds over sommige zelfstandigen die problemen ondervonden omdat ze te uitvoerig hun levensstandaard op hun Facebook profiel hadden ten toon gespreid, met foto’s en al ! De fiscus had ze gespot – het volstond om een fictieve « vriend » te creëren die hem toegang verschafte tot zogezegd vertrouwelijke informatie.

Xavier PAULIK legt het uit als volgt in een interview aan de Franse economische revue Capital : « Facebook geeft vooral de indruk dat u uw informatie controleert. Vanaf de eerste kliks,zijn er echter hoofdbrekens bij het aanmaken van een profiel en weinig gebruikers letten er echt op, want de standaardparameters zijn zeer open. Men schenkt er pas aandacht aan na het beleven van een slechte ervaring, maar dan is het al te laat. ».

Betreffende de « vrienden » op Facebook : « Laat ons niet naïef wezen : het woord vriend bij Facebook is als ik het zo mag zeggen een valse vriend. Dit begrip vertaalt vooral uw capaciteit om u te verzetten tegen de sociale druk of uw niveau van « digitale sociabiliteit ». U bouwt een geheel op van relaties en Facebook blijft u steeds aansporen om dit netwerk uit te breiden door verwarring te scheppen tussen « kennis » en « vriend ». »

Maar het ergste moet nog komen : « Door de functie Tag of de tool Place te gebruiken, kunnen deze fameuze « vrienden » u tegenwoordig aanduiden op eender welke foto waarop ze u herkennen en uw aanwezigheid op eender welke locatie melden. Er bestaat geen enkele mogelijkheid om de informatie die over u circuleert te authentificeren. In de algemene voorwaarden aanvaardt u zelfs dat uw naam en uw foto geafficheerd worden bij een van uw « vrienden », of geassocieerd worden met een merk of een product, indien Facebook ontdekt dat u gemeenschappelijke interesses hebt. »

Doe zelf de test : niets ontsnapt aan het trio Google, Yahoo ! en Facebook…

Het beste advies dat men kan geven op gebied van gebruikersfilosofie van deze platformen is ze niet te beschouwen als een middel om informatie te stockeren over zichzelf (wat men op een dag zou kunnen betreuren…), maar eerder als een middel om bijna « publicitaire » elementen te verspreiden.

Onder « publicitair », verstaan we elementen uit het professionele leven, waar alle privé of gevoelige informatie aan onttrokken is, die op een flatterende wijze  gepresenteerd worden en die een positieve impact op uw carrière hebben.

Aldus zal men zich behoeden voor het bekendmaken – in elk geval zonder « publicitaire » noodzaak – van gegevens zoals geboortedatum, privé adres en telefoon, politieke oriëntatie, seksuele geaardheid, hobby’s, enz (opgelet voor « identity theft ») ; evenzeer zal men absoluut niets bekendmaken over kinderen of zijn persoonlijke levensstandaard.

Bijzondere oplettendheid dringt zich op met foto’s ; een functie « Google Images » bestaat reeds en laat het toe om alle foto’s te voorschijn te halen die met uw naam geassocieerd worden…

Deze drie platformen – Google, Yahoo ! en Facebook – zijn vervolledigd door geduchte instrumenten ter identificatie en bewaking :

– het IP adres : al is het dynamiek, laat een IP adres het toe om een internaut te lokaliseren – afweer : « proxies » zoals NetShade ;

– de fameuze « cookies », die men in principe kan weigeren of verwijderen uit zijn computer (« browser ») en waarvan de bekendste de befaamde « Google Analytics » is : modules in Firefox, zoals Ghostery laten het toe om ze te blokkeren ;

– de « tracking cookies », wiens rol eruit bestaat om een andere site in te lichten – dwz, meerdere sites ineens – over uw gewoontes* : hun uitschakeling benodigt een gespecialiseerde software van het type MacScan ;

– de « zombie cookies » zijn stukjes softwareprogramma’s in « flash » die op het programma Adobe Reader geplaatst worden en die de eigenschap hebben om zich te regenereren telkens als ze geëlimineerd worden : enkel specifieke programma’s zoals Better Privacy slagen erin om ze uit te schakelen ;

– tenslotte zijn er de spionage programma’s (« spyware ») en andere Trojaanse paarden, die aan derden al uw vertrouwelijke informatie communiceren (kredietkaart, paswoorden, enz.) inbegrepen wat u intoetst op uw klavier !

Veel van deze instrumenten worden voorgesteld als een « hulpmiddel » dat aan de internaut wordt aangereikt : het is waar dat een eerlijke « cookie » – die men dus gemakkelijk kan vernietigen – het toelaat om niet altijd opnieuw een taalkeuze, of de invoer van een toegangscode te hoeven maken.

Maar al snel valt men in een vorm van spionage, en om zo meer verwerpelijk vermits het de internaut zelf is – natuurlijk onbewust – die de gegevens levert met betrekking tot zijn privéleven**.

Al deze gevaren betreffen echter alleen het gebruik van een computer door een enkele, zelfde persoon : in geval van gedeeld gebruik, kunnen de historiek, de paswoorden, de bladwijzers « bookmarks » enz. zeer gederailleerde informatie verschaffen aan de volgende gebruiker.

De best « beschermde » navigator lijkt Firefox te zijn, een gratis programma en voortdurend up to date gebracht ; talrijke bijkomstige modules (« add-ons ») kunnen gedownload worden.

Tevens zou men moeten spreken over de « smartphones », met als meest gekende de iphone van Apple… die niets minder dan kleine computers zijn waarmee men kan surfen… maar met daarbovenop de functie van « geolocalisatie »***.

Samenvatting van de adviezen :

a) Wees bijzonder voorzichtig met uw profiel op Facebook en plaats er enkel informatie van quasi « publicitair » aard ; dwz, net die waarvan de verspreiding wenselijk is om uw professionele activiteiten te bevorderen ;

b) vermijd het om te veel foto’s van uzelf of van uw naasten op het web te posten (Google vindt ze en associeert ze zeer snel met uw naam…) ;

c) Gebruik best de navigator Firefox, en voeg er Better Privacy aan toe, alsook andere modules die uw privéleven beschermen (Ghostery, enz.) ;

d) Schaf software aan om « spyware » en andere « tracking cookies » op te sporen »**** ;

e) Beperk Google tot zijn oorspronkelijke functie van zoekmotor en vermijd het ten alle koste om hem uw emails, statistiekenbeheer van u website, enz toe te vertrouwen : Google bezit reeds voldoende informatie over u dankzij de historiek van opzoekingen Google, bij ChromeBook en bij Google Analytics ;

f) Wis uw historiek met regelmatige tussenpozen en zeker als een derde uw computer (of smartphone) zal gebruiken ;
___________________
* Dit laat Facebook, Google en Yahoo ! toe om te weten dat u bijvoorbeeld een site hebt bezocht die zich wijdt aan luxehorloges en aldus, tijdens het surfen, « gerichte » reclame op u af te vuren voor Gucci horloges en niet voor Dyson stofzuigers bijvoorbeeld : het is duivels !
** Google heeft zelfs enkele jaren geleden een project bestudeerd – werkelijk ontstellend – om met behulp van zijn robots de inhoud van alle gestuurde mails te lezen via zijn programma gmail… om zo gerichte reclame naar de accountbeheerder te sturen !
*** Dit laat Apple toe om dankzij de geografische GPS coördinaten op eender welk ogenblik te weten waar een iPhone gebruiker zich bevindt …
**** Opgelet : bepaalde sites waarschuwen u over deze dreiging en stellen voor om gratis een anti-spyware programma te downloaden, maar in werkelijkheid « download » u… een spionageprogramma.

No Comments »

Tandheelkundige verkiezingen van juni 2011 : VBT zou wel eens 40% van de stemmen kunnen behalen !

11/05/2011 by Dr R. BOURGUIGNON

Thans is het officieel, VBT – oftewel, Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen – mag deelnemen aan de volgende tandheelkundige syndicale verkiezingen in juni 2011 : zie hieromtrent ons News van 10 december 2010 ; Tandheelkundige verkiezingen juni 2011 : met drie spelers of met vier ?

Na jaren vechten kan zijn voorzitter, Guido LYSENS, zich verheugen : ongeacht de uitkomst van de stembusgang wordt zijn vereniging verzekerd van een minimum aantal mandaten in de verschillende commissies en comités van het RIZIV.

Maar, onze peilingen wijzen uit dat VBT wel eens 35%, en zelfs tot 40% van de tandartsstemmen zou kunnen binnenrijven.

Het motief achter deze stemintenties is onthullend : naast VBT leden zullen veel tandartsen voor deze vereniging stemmen om het monopolie van VVT – alias Verbond der Vlaamse Tandartsen – te doorbreken, dat als « arrogant » ervaren wordt (net vanwege haar monopoliepositie).

En toch zal een meerderheid van dezelfde tandartsen lid blijven van VVT… tot op de dag dat VBT zichzelf bewezen heeft, niet enkel op vlak van beroepsverdediging, maar ook op gebied van alle andere « diensten » die men van een tandheelkundig syndicaat verwachten mag (wachtdienst, accreditering, verzekeringen, enz.).

Inderdaad, in tegenstelling tot wat in geneeskundige kringen gebeurt zijn de tandartsen wel heel talrijk gesyndiceerd, vooral dan in het noorden van het land.

De belangrijkste beweegreden voor een massieve stembusgang ten voordele van VBT zou er dus uit bestaan om de tandheelkundige vertegenwoordiging open te stellen voor een nieuwe speler en nieuwe gezichten, met de bedoeling een ideeëndebat tussen de syndicaten onderling op gang te brengen, en hen aan te zetten om uit te blinken door hen bloot te stellen aan concurrentie : het is dus niet louter een proteststem tegen VVT…

Als men dit in RIZIV mandaten tracht te vertalen, dan zou een stembusgang van 40% van Nederlandstalige tandartsen ten gunste van VBT het volgende resultaat opleveren :

a) Nationale commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen :

Het is waarschijnlijk in de « dento » dat het succes van VBT zich het meest zal laten voelen…

VVT bekleedt momenteel zes van de tien zetels : zij beschikt dus over de absolute meerderheid op nationaal niveau !

Na de verkiezingen van juni 2011, zal ze terugvallen van zes zetels naar vier : ook zal VVT haar monopoliepositie verliezen op Nederlandstalig niveau en de absolute meerderheid op tandheelkundig niveau.

Anders gezegd, een consensus tussen VBT en de Franstalige syndicaten zou VVT wel eens kunnen dwarsbomen op bepaalde punten, waaronder derdebetaler !

b) Technische tandheelkundige raad :

Idem als a)

c) Comité van de DGEC :

Gezien de Nederlandstalige syndicaten er een enkele zetel bekleden – momenteel noodgedwongen toegewezen aan VVT -, zal de situatie er onveranderd blijven.

d) Profielencomissie :

VVT beschikt momenteel over twee zetels van de vier : ze zou er één kunnen verliezen aan VBT.

Elke organisatie (VBT, VVT, CSD en SMD) zou dus een eigen zetel hebben…

e) Nederlandstalige kamers van eerste aanleg en beroep :

Momenteel komen de twee tandartsen-bijzitters uit de rangen van VVT, wat in schril contrast staat met de Franstalige rechtscolleges waar één bijzitter CSD en de andere SMD vertegenwoordigt.

Waarschijnlijk zullen we na de verkiezingen overgaan tot één bijzitter VVT en één VBT wat werkelijk een vooruitgang zou betekenen : wat is het nut van twee bijzitters als beiden uit dezelfde stal komen ?

Conclusie :

Eens VBT op RIZIV sporen staat – en in zekere zin is dit reeds het geval -, zal het moeilijk zijn om zich ervan te ontdoen… te meer dat hij een deel van de officiële dotatie zal ontvangen van RIZIV*.

Socialer, humanistischer, respectvoller voor de mensen, met VBT zal een frisse wind komen waaien in de wereld van tandheelkundige vertegenwoordiging !

Echter, het succes van VBT dient eerder begrepen te worden in termen van verlangen naar pluralisme en opening dan een echte sanctie tegen VVT, wiens « dienstverlening » als goed ervaren wordt.

De simulaties van toegekende mandaten bij het RIZIV wijzen uit dat het op niveau van de dento en de rechtscolleges zal zijn dat het succes van VBT zich het meest zal laten voelen.

Download :

Tabel 2003 van de mandaten.pdf
—————-
Tabel 2007 van de mandaten.pdf
_______________
* In 2008 heeft RIZIV een dotatie van 186.667 euro uitgekeerd aan VVT (op een totale envelop van 362.716 euro die bestemd zijn voor representatieve beroepsverenigingen van tandartsen), zo blijkt uit het antwoord van L. ONKELINX aan senator Louis IDE (geneesheer) – Geschreven vraag nr. 4-2374. VVT ontvangt dergelijke « hulp » – bestemd om het werk op de commissies te verlonen – sinds 2007. In geval van succes van VBT, zal een deel hiervan naar deze laatste gaan…

3 Comments »

Controle a posteriori van kanaalvullingen : de LCM vergist zich van nomenclatuurcodes…

03/05/2011 by Lth. D. HATZKEVICH

Men weet dat de VI zich momenteel te goed doen aan controles a posteriori op het eerbiedigen van de beschikkingen van de Nomenclatuur inzake kanaalvullingen : deze controle « georganiseerd in het intermutualistisch kader » is een première en heeft betrekking op zo’n 300 tandartsen…

Artikel 6 § 4 van de Nomenclatuur beschikt inderdaad als volgt :

« K.B. 11.12.2000 » (in werking 1.3.2001)
« § 4. De verzekeringstegemoetkoming voor de behandeling en vulling van één of meerdere wortelkanalen van eenzelfde tand, ongeacht het aantal tijdens de behandeling gevulde kanalen, is slechts verschuldigd indien een radiografie, welke door de practicus in het dossier van de patiënt wordt bewaard en door de adviserend geneesheer ter inzage kan worden opgevraagd, aantoont dat voor een definitieve tand, elk zichtbaar kanaal ten minste tot 2 mm van de apex is gevuld en dat voor een melktand, elk zichtbaar kanaal over ten minste een derde van de lengte is gevuld. »

« K.B. 11.12.2000 » (in werking 1.3.2001) + « K.B. 22.11.2006 » (in werking 1.1.2007)
« Het honorarium voor deze behandeling en vulling omvat alle peroperatief gebruikte diagnostische hulpmiddelen met het oog op het bepalen van de wortelkanaallengte en de controleradiografie. »

Tot in 2001 diende de tandarts de intrabuccale radiografie aan het GVVH te hechten, zodat de raadgevend-geneesheer van het ziekenfonds haar kon nazien en aldus de verstrekking valideren (dit was de controle a priori) ; sinds 2001, dient de tandarts dit document ter beschikking te houden van de raadgevend-geneesheer, die het kan opvragen binnen de reglementaire termijn,  twee jaar dus : men spreekt hier over controle a posteriori.

Deze controle a posteriori is natuurlijk veel minder lastig dan de systematische controle à priori : hij kan op discretionaire manier gebeuren door de VI, die dus hun selectie van patiënten* niet hoeven te verantwoorden, noch van de verstrekkers bij wie ze de controle uitvoeren.

Inmiddels stuurt de LCM via Dr E. LAURENT brieven met de vraag om radiografieën… betreffende behandelingen die geen kanaalvullingen bevatten, zoals verstrekking 304452  :

304452 304463 ** Volledige opbouw van de kroon van een blijvende tand (minimum 4 vlakken) bij een rechthebbende, vanaf de 18e verjaardag L 60

LCM erkent zijn fout – die te wijten zou zijn aan een bug  – en vraagt de betroffen tandartsen niet te reageren op zijn schrijven van 28 april 2001 : ze zullen een nieuwe brief ontvangen…

Wij raden aan om te antwoorden op de (legitieme) vraag van de VI, geformuleerd via gewone post: niet antwoorden kan aanleiding geven tot een RIZIV onderzoek**.
______________
* het aantal betroffen patiënten lijkt te variëren tussen twee en zeven per tandarts en per VI
** en natuurlijk tot de weigering a posteriori van terugbetaling van de betwiste verstrekkingen…

No Comments »

Percentage “herhaalde aanrekening” : de DGEC overtroeft onze aprilvis van 2010 (de fameuze “operatie Piranha”) !

02/05/2011 by Dr R. BOURGUIGNON

Het is geweten dat de werkelijkheid niet zelden de verbeelding overtreft…

Ten titel van aprilvis 2010 hadden we aangekondigd dat de DGEC beslist had om proces-verbaal van vaststelling op te stellen… zelfs bij gebrek aan enige vorm van materieel bewijs.

Dat is precies wat zich een jaar later heeft voorgedaan : in zijn aangetekend schrijven van 28 maart 2011 dreigt de DGEC 998 tandartsen met te veel « herhaalde aanrekening » te vervolgen, niet via een procedure voor niet gerealiseerde of niet conforme verstrekkingen – wat natuurlijk een vrij lang onderzoek bij hun patiënten zou betekenen -, maar langs de weg van onnodig dure verstrekkingen (art. 73 §§ 1 tot 4 van de GVU wet).

In dit laatste geval moet de DGEC geen enkele onderzoeksopdracht uitvoeren en kan hij zich genoegen met een eenvoudig percentage van « herhaalde aanrekening » dat een drempelwaarde overschrijdt en dat bepaald wordt door experts en de literatuur.

De GVU wet laat deze praktijk inderdaad toe (art 73 § 4) :

§ 4. Bij gebrek aan de in § 2 bedoelde indicatoren van manifeste afwijking wordt de praktijk vergeleken volgens de procedure bepaald in [artikel 146bis, § 2], met de praktijk van normaal voorzichtige en toegewijde zorgverleners in gelijkaardige omstandigheden. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met wetenschappelijke informatie aanvaard door wetenschappelijke verenigingen en/of instellingen die een algemene bekendheid genieten.

We herinneren in deze context aan ons News van 29 december 2010 : Geëvokeerde potentialen : Dr HEPP richt een schrijven aan sommige neurologen…

De practicus die het onderwerp uitmaakt van een PV van Vaststelling voor « overconsumptie » moet zich dus eerst verantwoorden voor het Comité van de DGEC (controleorgaan van de DGEC en ooit eerstegraads jurisdictie), daarna eventueel voor de Kamer van eerste aanleg, het is werkelijk een judicieel labyrint.

Zoals dit het geval was voor de pano’s van tandartsen tijdens de zomer van 2010 en de geëvokeerde potentialen van de neurologen op het einde van hetzelfde jaar, is het duidelijk dat de brief van de DGEC eerst en vooral een afschrikkende rol vervult en ertoe dient om bepaalde geestdriftigen af te remmen…

Welke geestdrift ?

Officieel de malpraxis* – hier aangestipt met de zin van vullingen en opbouwen waarvan binnen het jaar 10% of meer dient herhaald te worden de kwaliteit kan in vraag gesteld worden (pagina 2 van de brief van de DGEC) – maar in werkelijkheid gaat het om min of meer fictieve verstrekkingen, want sommige tandartsen geloven dat een inspecteur van de DGEC er niet in zal slagen om een amalgaamvulling te dateren, en nog minder een vulling vervaardigd met behulp van composiet…

De DGEC zou zich dus, na verwittiging,  tevreden stellen met het sanctioneren van gevallen van fraude via de procedure die bestemd is om gevallen van « overconsumptie » te bedwingen : het is werkelijk operatie Piranha uit 2010 !

Vreemd genoeg hebben de tandheelkundige syndicaten uit het noorden en het zuiden van het land niet opgemerkt – of niet willen opmerken – dat de wet hier door de DGEC omzeild wordt : artikel 73 § 4 en zijn tegenhanger op het vlak van de procedure, met name artikel 146bis § 2**, betrekken zich niet op de handelingen die niet gerealiseerd werden, maar net andersom, op werkelijk uitgevoerde handelingen maar in te grote aantallen, of op inadequaat uitgevoerde handelingen met betrekking tot de pathologie.

Voorbeelden van « overconsumptie » zijn moeilijk op te sporen in de tandheelkunde, maar zijn talrijk en vaak onbetwistbaar in de geneeskunde : of men nu denkt aan de dermatoloog die steeds opnieuw een oppervlakkige tumor verwijderd terwijl hij al te goed weet dat deze tumor bijna onmiddellijk zal terug verschijnen (wratten en genitale herpes hebben deze kwalijke eigenschap nooit te verdwijnen…).

Wat kan men doen in geval dat de DGEC een PV van Vaststelling opmaakt voor onnodig dure verstrekkingen in de huidige context ? Of meer algemeen, hoe kan men in het mate van het mogelijke « ellende » vermijden volgend op de ontvangst van de brief van 28 maart 2011 ?

In ons News van 6 april 2011 met de titel Brief van de DGEC aan een duizendtal tandartsen betreffende de binnen het jaar herhaalde « aanrekening » : absoluut onverstaanbaar ! hebben we het verschil uiteengezet tussen herhaalde aanrekening en herbehandeling.

We zouden er niet op terugkomen, ware het niet om te preciseren dat volgens ons het softwarematig opsporingsmechanisme van « herhaalde aanrekening » volgens NGV codes en tandnummers werkt : anders gezegd, het zou volstaan om een andere code te attesteren (het is in principe niet verboden om een éénvlaksvulling te attesteren terwijl men in werkelijkheid aan twee vlakken gewerkt heeft, enz.).

Echter, in dien mate dat de DGEC, via de hierboven beschreven procedure, de bewijslast omkeert, zal de tandarts zich moeten verantwoorden bij het Comité van de DGEC voor de overschrijding die hem verweten wordt : dit thema alleen al verdient een apart artikel !

Laat ons alvast opmerken dat de zorgverstrekker die afzonderlijke zorgen op de zelfde tand, maar via eenzelfde nomenclatuurcode in rekening gebracht, zal kunnen aantonen, reeds over een uitstekende basis van verweer beschikt… dit zal trouwens de opdracht van de DGEC aanzienlijk bemoeilijken.

De raad die men gemakkelijkheidshalve zou kunnen geven om « moeilijkheden » uit de weg te gaan zou eruit bestaan om onder de noodlottige waarde van 10% aan « herhaalde aanrekening » te blijven, maar naar onze mening is onder de 15% ook redelijk, gezien dat in andere dossiers de DGEC dit percentage aangehouden heeft en dat hij allicht – naar analogie met de wegenradars – een tolerantiedrempel ingebouwd heeft, om niet onnodig de rechtscolleges te belasten.

Dit « percentage van herhaalde aanrekening » dient goed begrepen te worden – het zou theoretisch aan allerlei zaken kunnen beantwoorden -, omdat het een zeer precies gegeven betreft waar de syndicaten niet bepaald over uitgeweid hebben : het gaat over het percentage handelingen die een keer of meer aangerekend  werden binnen de twaalf maanden volgend op de initiële handeling.

Men kan dus het percentage van herhaalde aanrekening van gerealiseerde handelingen berekenen over een periode van maar een of twee maanden tijd (veel minder dan een jaar), vermits het de initiële handeling is (of de herhaalde handeling maar die voorkomt als de initiële in de ogen van het computerprogramma van de DGEC) die telt***.

Aldus, het aantal herhalingen – bovenop de eerste – lijkt geen rol te spelen : een occluso-distale vulling aan tandnummer 16 gerealiseerd op 1 januari, vervolgens elk trimester herhaald gedurende een jaar zou in principe maar meetellen voor een enkele herhaalde handeling gedurende twaalf maanden volgend op de realisatie.

Men moet dus meer dan twaalf maanden laten verstrijken tussen de initiële handeling en zijn herhaling indien men wil vermijden in de criteria van de DGEC te vallen – tenminste die, beschreven in de brief van 28 maart 2011 ; en het is waarschijnlijk beter, eens dat men boven de 10 à 15% aan toegelaten herhaalde aanrekening zit, om vaak dezelfde handeling op dezelfde tand te herhalen en niet over verschillende tanden te spreiden… : vermits het het aantal herhaalde handelingen is en niet het aantal herhalingen dat bijgehouden wordt door de computer van de DGEC !

Deze overwegingen verstaan zich « per individuele tandarts » – dwz, per RIZIV nummer » -, de tandartsen die in groep werken zullen naar alle waarschijnlijkheid over meer bewegingsvrijheid beschikken met betrekking tot de herhaling van hun handelingen binnen eenzelfde praktijk…

Samenvatting van onze praktische aanbevelingen :

a) voor de berekening van het percentage herhaalde aanrekening, dient men in termen van NGV codes te redeneren en niet in termen van verzorging – goed alle documentaire bewijsstukken van deze verzorging bewaren (rx, fotos, enz.) ;

b) een herhalingsgraad van 15% conserverende verzorging (bij volwassenen) niet overschrijden ;

c) permuteren met tandarts binnen dezelfde praktijk in geval van risico op overschrijding van het noodlottig percentage aan herhaalde aanrekening (vaak het geval in sociale praktijken waar de patiënten niet de financiële middelen hebben om prothetische kronen die niet terugbetaald worden te bekostigen…) ;

d) voor een welbepaalde patiënt, de overtollige herhaalde aanrekening niet spreiden over een groot aantal tanden maar zich eerder concentreren op bepaalde ;

e) samenwerken met een Tariferingsdienst die beschikt over een geperfectioneerd informaticasysteem en over een uitvoerige rechtsbijstand…
__________________
* Prima facie, malpraxis dient niet verward te worden met de notie « onnodig dure verstrekking » zoals geviseerd door de GVU wet :

Art. 73. § 1. De geneesheer en de tandheelkundige oordelen in geweten en in volle vrijheid over de aan de patiënten te verlenen verzorging. Zij zullen erop toezien dat zij toegewijde en bekwame geneeskundige verzorging verstrekken in het belang van de patiënt, met respect voor de rechten van de patiënt en rekening houdend met de door de gemeenschap ter beschikking gestelde globale middelen.

Zij onthouden zich van overbodige of onnodig dure verstrekkingen voor te schrijven, uit te voeren of te laten uitvoeren ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

De andere zorgverleners dan die bedoeld in het eerste lid, dienen zich eveneens te onthouden van het uitvoeren of laten uitvoeren van onnodig dure of overbodige verstrekkingen ten laste van de regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

** Hieronder vindt met de tekst van art. 146bis § 2 ;

§ 2. [W – Wet 19-12-08 – B.S. 31-12 – ed. 3 – art. 40]
Na melding door de verzekeringsinstellingen, een profielencommissie of op eigen initiatief, verzamelt de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle de gegevens over de verstrekkingen bedoeld in artikel 73, § 4. De door de profielencommissies overgezonden vaststellingen gelden tot bewijs van het tegendeel. Zij worden als dusdanig door de geneesheren-inspecteurs [apothekersinspecteurs en verpleegkundigen-controleurs] van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle gebruikt om de inbreuken zoals beschreven in artikel 73bis vast te stellen.

De plaatsing onder monitoring duurt minimum zes maanden. Deze onderzoeksmaatregel moet ter kennis gebracht worden van de zorgverlener, waarbij de begindatum van de maatregel, de aanbevelingen die van toepassing zijn op zijn praktijkgedrag, alsook de maatregelen die genomen kunnen worden in geval van inbreuken op artikel 73bis, worden meegedeeld. Tegen deze maatregel staat geen beroep open.

De profielencommissies hebben de bevoegdheid om de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle uit te nodigen zorgverleners onder monitoring te zetten op basis van een gemotiveerd dossier. De Leidend ambtenaar brengt verslag uit van het gevolg gegeven aan de aanvragen van de profielencommissies.
[W – Wet 19-12-08 – B.S. 31-12 – ed. 3 – art. 40]

Na analyse van [de door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle verzamelde gegevens] maken [de ambtenaren bedoeld in het eerste lid] proces-verbaal van vaststelling op dat overeenkomstig artikel 142, § 2, aan de zorgverlener ter kennis wordt gegeven waarbij hij uitgenodigd wordt binnen de maand zijn schriftelijke verweermiddelen te bezorgen.

Deze verweermiddelen worden meegedeeld aan het Comité dat, na ze onderzocht te hebben, kan beslissen:
1° het dossier zonder gevolg te klasseren;
2° het dossier af te sluiten met een waarschuwing;
[V – Wet 19-12-08 – B.S. 31-12 – ed. 3 – art. 40]

[3° de leidend ambtenaar kan opdragen de zaak aanhangig te maken bij de Kamer van eerste aanleg en wanneer nodig, de natuurlijke of rechtspersoon, bedoeld onder artikel 164, tweede lid, hier tegelijkertijd van verwittigen met een aangetekend schrijven.]

Tegen de beslissingen bedoeld in 1° en 2° van het vorige lid kan de Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle een beroep instellen bij de Kamer van eerste aanleg.

Men ziet dus dat de 998 tandartsen die de brief van de DGEC ontvingen in feite onder « monitoring » geplaatst worden, ook al hanteert de brief niet deze term, maar « meldt … dat uw aanrekening aan de ZIV van vullingen en opbouwen vanaf 01/05/2011 permanent gevolgd zal worden en later op dezelfde wijze opnieuw geëvalueerd ».

De sancties voor onnodig dure verstrekkingen worden op hun beurt bepaald door art. 142 § 1 (we noteren terloops dat de maximale administratieve geldboete duidelijk lager ligt dan voor niet gerealiseerde verstrekkingen (200%) of niet conforme verstrekkingen (150%)) :

4° de terugbetaling van de waarde van de verstrekkingen die ten onrechte aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging werden aangerekend gelegd en een administratieve geldboete van [5] pct. tot 100 pct. van de waarde van de terugbetaling, bij een inbreuk op de bepalingen van artikel 73bis, 4°;

*** Dit punt is niet helemaal duidelijk : de bijlage « Methodologie » van de brief van de DGEC legt uit op pagina 2 :

De herhalingsgraad op één jaar van een tandarts wordt dan gedefinieerd als de verhouding tussen :

· in de teller: het aantal vullingen/opbouwen dat hij aanrekende tussen 1 juni en 30 november 2008 en die hij binnen het jaar liet volgen door een nieuwe aanrekening op dezelfde tand,
· in de noemer: het totaal aantal vullingen/opbouwen dat hij aanrekende tijdens dezelfde periode.

Het is niet gepreciseerd of de herhaalde handeling op zijn beurt als vertrekpunt fungeert voor een nieuwe opzoeking over twaalf maanden, ook al is het daarentegen zeker dat deze tweede herhaling niet zal verrekend worden indien de eerste zich buiten de toezichtperiode bevindt die begint op 1 mei 2011, en die trouwens minder dan twaalf maanden kan bedragen…

No Comments »