Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

De keizer van het amalgaam

27/08/2010 by Dr R. BOURGUIGNON

Het is niet verwonderlijk dat « de pers » (lees : Le Soir nagebootst door RTL-TVI) de volgende simplistische boodschap verspreid heeft : “Un dentiste a été condamné à trois ans de prison pour fraude et une soixantaine de dentistes ont fait l’objet d’un retrait du tiers-payant”.

Hoe komt men tot het beschamend amalgaam van een bijzonder zwaar geval (de oplichter Eric NISOL) en tientallen « sociale » tandartsen ?

Dit is wat tandarts Michel DEVRIESE – Voorzitter van de Société de Médecine dentaire, lid van de NCTZ en bijzitter in de Kamer van eerste aanleg bij het RIZIV – over sociale tandartsen denkt (zie Dent@l-infos N° 94 van woensdag 25 augustus 2010) :

Sanction à propos du Tiers payant

La Commission Nationale a constaté le non-respect des dispositions par une soixantaine de dentistes, après examen des dossiers et procédure contradictoire.

C’était au Collège Intermutualiste National de prendre la sanction. Il leur a envoyé une lettre annonçant sa décision la semaine dernière.

La presse ces dernières heures a fait écho aux protestations de ces dentistes qui ont l’habitude de se réfugier derrière leur “pratique sociale” pour justifier leurs chiffres. Certains chiffres qui donnent le tournis.

Trois ans de prison ferme pour un dentiste

La presse a fait écho en ce mois de juillet de la condamnation d’un praticien par le Tribunal correctionnel de Verviers à 3 ans de prison ferme.

Le préjudice de l’Assurance Maladie s’élève à plus de 850.000 EUR.

Un dentiste prête-nom est également condamné.

Le mécanisme de fraude utilisé était la facturation en tiers payant de soins fictifs.

D’autres dentistes exerçant à Liège viennent d’être inculpés pour des faits similaires.
Le tiers payant est une nouvelle fois mis en cause dans des processus de fraude.

Plus aucun responsable au niveau de l’INAMI, au niveau mutualiste, au niveau politique, n’ignore ces cas de fraude ni les mécanismes utilisés.

Les profils INAMI de certains prestataires dépassent l’entendement.

Ne confondons pas tiers payant et abus. Même si aujourd’hui le constat est fait qu’une poignée de praticiens met en péril le système.

Mais plus personne ne se laissera convaincre à l’avenir par des arguments simplistes de type « oui, mais je pratique de la dentisterie sociale ».

Oui, la pratique sociale est éminemment respectable. Mais un praticien qui s’en revendique est-il encore crédible quand il affiche un chiffre d’affaires exorbitant ?

La majorité des praticiens exerçant le tiers payant n’ont strictement rien à se reprocher et n’ont rien à craindre d’un renforcement de la réglementation et des contrôles. Le risque principal qu’ils courent est de se laisser entrainer par ceux qui organisent ces systèmes frauduleux.

L’enjeu est là : il faut sauver le système du tiers payant.

Le tiers payant ne subsistera que si on met fin aux abus incroyables commis par cette poignée de praticiens.

Michel DEVRIESE
Président

Het geheel is omringd door commerciële reclame voor « Oral-B » en « Straumann »… en heeft het onderwerp gemaakt van verklaringen op de televisie door de geïnteresseerde.

Men mag rechtmatig verontwaardigd zijn door de fraudes en andere misbruiken in het kader van RBD : volledig mee akkoord.

Maar hier hebben we te maken met een man, die in zijn hoedanigheid van effectief lid van de NCTZ, met eigen ogen de geschreven verantwoordingen van de sociale tandartsen – gestaafd door bewijsstukken* – heeft gezien, en die hen toch veroordeeld heeft tot de maximum straf, zonder de minste motivatie, natuurlijk !

Met « gestaafd door bewijsstukken » bedoelen wij getuigschriften van officiële instanties (Belgisch Rode-Kruis, OCMW, gemeentelijk bestuur, enz.), statistieken komende van het RIZIV zelf, die aantonen dat sommige sociale tandartsen meer dan 50% RVV-OMNIO verzorgen (terwijl deze laatsten maar 2 à 3% van de bevolking vertegenwoordigen), en dit in wijken waar zelfs de politie zich niet meer durft te vertonen…

En laat ons preciseren dat geen enkele van deze tandartsen het onderwerp uitmaakt van een onderzoek door de Dienst voor Controle (DGEC) van het RIZIV.

Het onvermogen van Meneer DEVRIESE om fraude te bestrijden – een beetje verbeelding zou nochtans volstaan – zet hem eraan toe om zich te fixeren op de derdebetalers regeling, en zich oneerlijk op te stellen ten aanzien van het merendeel van de sociale tandartsen en excessieve standpunten uit te drukken jegens hen.

He ware tijd dat hij zich zou hernemen, vermits het volkomen onaanvaardbaar is dat een rechter in het openbaar net diegenen aanvalt wie hij zonet veroordeeld heeft !

Fraude bestaat ook in contante afrekening of in uitgestelde betaling, Mr. DEVRIESE : hoezo spreekt u daar nooit over ?
___________
* Los van de juridische stappen, zullen wij op deze site de verantwoordingen publiceren van tandartsen die onterecht veroordeeld en belasterd werden door Mr. DEVRIESE : de argumenten en de tentoongespreide stukken zullen het gemakkelijk toelaten hem te ontheisteren !

No Comments »

DGEC « Studie » over OPG indicaties : grootste voorzichtigheid geboden !

08/08/2010 by Dr R. BOURGUIGNON

Aangaande de « studie » van de DGEC over de indicaties van OPG opnames, schreven we in ons News van 5 augustus 2010 :

Het handelt zich niet enkel om een monnikenwerk, maar tevens om een ondermijnd parcours : sommige vragen getuigen van werkelijke slinksheid of van zelden geziene naïviteit.

Aldus dient de tandarts vakjes aan te vinken zoals : « Indicatie van de OPG = Beperkte cariës (maximaal 4 tanden) » of « Indicatie van de OPG = In afwachting van het plaatsen van een implantaat ».

O wee de tandarts die dergelijke vakken aanvinkt, omdat in het eerste geval hij erkent dat de diagnostiek van cariës reeds gesteld – en bijgevolg de OPG overbodig was (men neemt geen pano om een cariësdiagnose te bevestigen !) – en in het tweede geval bekent hij dat de OPG kadert in een behandeling die niet terugbetaald wordt door het RIZIV.

Hier is anderzijds wat Prof. Pierre DAMSEAUX (ULB) – onder meer – te zeggen had over de OPG :

La radiographie panoramique des maxillaires est une tomographie, examen qui par sa nature même induit un léger flou dans les images. Son avantage est, étant globale, d’être un excellent examen de dépistage. Les clichés intra-buccaux sont des clichés directs dont la précision est bien meilleure. Il est donc régulièrement justifié d’effectuer un panoramique et de préciser certaines suspicions par des clichés intra-oraux. C’est même systématiquement le cas pour les caries interdentaires débutantes.

Opgelet : de indicatie is het motief dat aanleiding geeft tot het voorschrijven van het onderzoek en niet de diagnostiek die hierdoor gesteld kan worden ; in geen enkel geval kan de diagnose in retrospectief gezien worden (« de pano heeft cariës aan het licht gebracht, en dus was de rechtvaardiging van de OPG de aanwezigheid van cariës »).

Aldus, als de tandarts wenst te weten of de patiënt interdentale cariës heeft die onttrokken zijn aan het oog en ontoegankelijk voor de sonde, realiseert hij met dat doel een panoramische opname ; hetzelfde geldt indien hij wenst te weten of de patiënt een alveolaire osteïtis vertoont.

Trouwens, de OPG indicatie in deze twee laatste voorbeelden is zeker niet « caries » of « osteïtis », vermits de tandarts de diagnose niet tijdens het voorschrijven van het onderzoek heeft kunnen stellen. In het allerbeste geval zou men kunnen spreken over « cariësopsporing » en van « verdacht op alveolaire osteïtis ».

Door in een grootschalige « studie » naar OPG indicaties aandoeningen op te nemen zoals « Uitgebreide cariës » of « Beperkte cariës (4 tanden maximum) », verontrust de DGEC zeer sterk : ofwel handelt het zich zijnerzijds om schuldige onbekwaamheid, en anders hebben we hier te maken met een echte Machiavelliaan die niet meer of minder de tandartsen wil « strikken » met een kwestie van medische terminologie

Inderdaad, van zodra de cariesdiagnose gesteld is – visueel en/of met de sonde* – brengt een OPG absoluut niets meer ten aanzien hiervan en kan dus aanzien worden als een « overbodige of onnodig dure verstrekking » ten titel van artikel 73 § 1er van de GVU wet (« overconsumptie »).

Art. 73. § 1. De geneesheer en de tandheelkundige oordelen in geweten en in volle vrijheid over de aan de patiënten te verlenen verzorging. Zij zullen erop toezien dat zij toegewijde
en bekwame geneeskundige verzorging verstrekken in het belang van de patiënt, met respect voor de rechten van de patiënt en rekening houdend met de door de gemeenschap ter beschikking
gestelde globale middelen.

Zij onthouden zich van overbodige of onnodig dure verstrekkingen voor te schrijven, uit te voeren of te laten uitvoeren ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
en uitkeringen.

De volgende argumenten spreken ten gunste van de thesis van een nogal listige controle, onder het mom van een « studie » :

a) de DGEC telt veel dokters in de geneeskunde in zijn rangen, maar geen enkele « pure » tandarts ; echter, de geneesheer is, door zijn vorming, meer vertrouwd om strikt te redeneren en zou nooit te goeder trouw begrippen als « indicatie » en « diagnose » dooreen halen ;

b) het aantal opgestuurde vragenlijsten (een twintigtal per tandarts) komt overeen met het aantal geselecteerde patiënten tijdens de repressieve controles gevoerd door de DGEC : in technische taal, dit heet een « selectie ad random » ;

c) in de sectie « Infos-Dentistes » van haar webstek, wijdt de Société de Médecine Dentaire (SMD) een lang artikel aan de OPG « studie » van de DGEC : klaarblijkelijk beschikt zij over informatie van ingewijden, wat logisch is vermits zij een afgevaardigde heeft in het Comité van de DGEC (het organisme belast met de « supervisie » van de DGEC). Echter – en dat is net verontrustend -, de SMD behoed zich zorgzaam ervan om het onderwerp van de caries aan te snijden (al de andere vragen worden behandeld…) ;

d) in tegenstelling tot wat de SMD schrijft : « De practici die de vragenlijst ontvangen hebben werden ad random gekozen. Het gaat niet om practici die de grootste verbruikers van pano’s zijn. » we hebben kunnen vaststellen dat geen enkele « kleine » of « middelgrote » verstrekker de vragenlijst met betrekking tot de OPG indicaties ontvangen heeft…

e) tenslotte en vooral, de DGEC doet maar zelden « studies » : de laatste dateert van 2006 en ging over quinolonen*** ;

Mocht deze thesis juist zijn, zal de DGEC de resultaten van de studie extrapoleren op het geheel van de OPG, via een bewijskrachtig proces-verbaal van vaststelling (PVVaststelling), en is het lastens de tandarts om het tegenbewijs aan te voeren.

Anders gezegd, indien op 20 vragenlijsten vijf ervan melding maken van cariës ten titel van indicatie van de pano, zal de DGEC 25% van de OPG die de tandarts gerealiseerd heeft afwijzen !

Een andere zaak waar men voorzichtig voor moet zijn is de vraag over de intentie van de patiënt om zich een wijsheidstand te laten extraheren of om een orthodontische behandeling te volgen : aldus is het riskant te schrijven dat in 2008 en 2009 een pano gerealiseerd werd omdat de patiënt zich dezelfde wijsheidstand wou laten extraheren : het is niet zeker dat de DGEC zal aanvaarden dat de patiënt zich niet wou laten verzorgen in 2008 ; idem voor « geplande » orthodontie.

Tenslotte, het is altijd de tandarts die de OPG voorschrijft en niet de patiënt : schrijven dat de pano gerealiseerd werd op vraag van de patiënt – wat ook de ingeroepen reden mag wezen – komt erop neer om hem als medisch onverantwoord te verklaren.

Er dient te worden opgemerkt dat we een nieuwe inspecteur-generaal (Nederlandstalig) hebben, Dr Claude VANNIEUWENHUYSE, die een vernieuwde conceptie van de DGEC controles zou kunnen hebben, die veel minder tijdrovend is !

Hoe het ook zij, deze nieuwe inspecteur-generaal lijkt moeilijkheden te ondervinden om Frans en Nederlands uit elkaar te houden, vermits men de vragenlijst dient terug te sturen naar « RIZIV – SECM » en dat men zich mag wenden tot zijn « office manager » (sic) op het adres carl.michiels@riziv.fgov.be…
__________
* Te zien met behulp van een intra-buccale radiografie.
** Aldus, zou een indicatie van een abdomen zonder voorbereiding een « intestinale occlusie » zijn en niet « Colonkanker », deze laatste diagnose behoeft een lavement met bariumsulfaat of een endoscopie ; we hebben ook persoonlijk kunnen vaststellen dat de tandartsen gemakkelijk de motivatie en het resultaat van een OPG dooreen halen.
*** Het handelde zich in werkelijkheid om een operatie « public relations » met als doel het imago van de DGEC bij de tandartsen op te poetsen, dat zwaar aangetast was door de zaak MASSAUT : onnodig te zeggen dat de studie over de quinolonen een totaal fiasco was op gebied van communicatie…

No Comments »

Hartje zomer voert de DGEC een klopjacht naar onverantwoorde OPG opnames…

05/08/2010 by admin

De methode is klassiek : ze bestaat eruit om hartje zomer af te wachten om over te gaan tot controles die de zorgverstrekker verrassen, net voor zijn vertrek met verlof…

In het huidig geval, berust de controle – voorgesteld als een gewone « studie » – op de indicatie van OPG opnames gerealiseerd in 2009 : sommige zorgverstrekkers* krijgen aldus tientallen (sic) voorgedrukte formulieren in de bus die ze moeten invullen.

Het handelt zich niet enkel om een monnikenwerk, maar tevens om een ondermijnd parcours : sommige vragen getuigen van werkelijke slinksheid of van zelden geziene naïviteit.

Aldus dient de tandarts vakjes aan te vinken zoals : « Indicatie van de OPG = Beperkte cariës (maximaal 4 tanden) » of « Indicatie van de OPG = In afwachting van het plaatsen van een implantaat ».

O wee de tandarts die dergelijke vakken aanvinkt, omdat in het eerste geval hij erkent dat de diagnostiek van cariës reeds gesteld – en bijgevolg de OPG overbodig was (men neemt geen pano om een cariësdiagnose te bevestigen !) – en in het tweede geval bekent hij dat de OPG kadert in een behandeling die niet terugbetaald wordt door het RIZIV.

Wat betreft de voorafgaande « contacten », volstaat het om eraan te herinneren dat art. 1, § 8 van de Nomenclatuur beschikt :

§ 8. Onverminderd de bewaringstermijnen die door andere wetgevingen of door de regelen van de medische plichtenleer zijn opgelegd, moeten de verslagen, documenten, tracés en grafieken waarvan sprake is in de omschrijvingen in deze nomenclatuur, alsmede de protocollen van radiografieën en van laboratoriumonderzoeken, gedurende ten minste twee jaar worden bewaard.
« K.B. 31.8.1998 » (in werking 1.11.1998)
« Voor de diagnostische verstrekkingen waarvoor in de omschrijving niet duidelijk een verslag, een document, een tracé, een grafiek wordt gevraagd, moet in het dossier worden aangetoond dat het onderzoek is uitgevoerd. »

Ogenschijnlijk zou het ultieme doel van deze « studie » van de DGEC eruit bestaan om de terugbetaling van OPG opnames terug te voeren van jaarlijks naar driejaarlijks en/of om nieuwe codes te creëren in functie van specifieke indicaties, die van kortere periodiciteiten zouden genieten : men kan zich inderdaad slecht voorstellen dat men drie jaar moet wachten aleer men geïmpacteerde tanden mag behandelen !

Deze manier van handelen is de gebruikelijke handelswijze sinds 2009 voor alle periodieke onderzoeken : cervicale uitstrijken, gynaecologische echografieën, mammografieën, enz.

Er zijn dus minder terugbetalingen en daarmee gepaard gaande codes…
_________
* Het lijkt erop dat het handelt om zware voorschrijvers van OPG opnames.

No Comments »