Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

De zaak van de P-waarden : memorie van repliek aan de Raad van State

30/08/2013 by Dr R. BOURGUIGNON

Hieronder is de memorie van repliek terug te vinden die wij aan de Raad van State gericht hebben kaderend in het geding die een bekende sociale tandarts en de instelling die zijn erelonen int tegen de Belgische staat aanhangig gemaakt hebben, betreffende de kafkaëske zaak van de P punten.

Ter herinnering, het heerschap DEVRIESE (SMD) en zijn acolieten van het VVT hebben – ingaand tegen het advies van CSD en VBT – een soort van mathematisch systeem ontwikkeld bedoeld om 40 gekende fraudeurs te bestrijden, want de DGEC had zich uit monde van Dr Jean-Philippe MOUSSET (geneesheer-inpecteur tandarts) absoluut onmachtig verklaard om hen te « vatten ».

U hebt goed gelezen : de DGEC komt er officieel voor uit niet in staat te zijn om een tandarts te controleren : het systeem op punt gesteld door DEVRIESE en HANSON beoogt niet om de fraude te detecteren maar om ze te sanctioneren !

We hebben het systeem van « quota van kansarmen » gekend (2007-2008, dan 2009-2010), evenals haar uiteindelijk fiasco ; we bevinden ons thans in het tijdperk van zelfopgelegde rationering inzake verzorging en van de baten die tandartsen uit de beoefening van hun beroep halen : heel België telt P punten en haalt zich de broekriem aan…”

« Schandalig » liet Dr Marc MOENS, voorzitter van het grootste artsensyndicaat, BVAS, zich in het Verzekeringscomité ontvallen : « Binnenkort zullen we tegen de zelfstandige werker nog zeggen dat hij maar 8 uur per dag mag werken. »

Zijn gebrek aan inbeeldingsvermogen en terreinkennis en zijn bitse animositeit jegens de sociale tandheelkunde hebben Michel DEVRIESE ertoe gedreven om een krankzinnig systeem te bedenken, dat indruist tegen de belangen van de tandartsen en zelfs volkomen onwettig is : hij treedt ronduit artikels 73 (diagnostische en therapeutische vrijheid) en 53 (verplichting om een GVVH af te leveren) van de GVU wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, met voeten.

De toepassing van het systeem bedacht door DEVRIESE is bovendien onmogelijk : hoe wil men de overtollige P waarden terugbetalen (boven de 200P/dag) wetende dat de P waarde niet eenduidig* is ?

En dan hebben we het nog niet over de voorzienbaarheid : de tandarts weet zelfs niet op welke basis hij gecontroleerd zal worden gezien het gemiddelde berekend wordt over een tijdspanne, die naar de willekeur van de DGEC kan uitlopen van 30 dagen tot in het oneindige !

En er zou sprake zijn om progressief het dagelijks plafond van P punten naar beneden te halen : men zou aldus naar 180 punten, en vervolgens naar 150 punten per dag zakken…

Dit mechanisme is zodanig discriminerend** dat Stefaan HANSON (VVT) zelfs hoopt dat de DGEC blijk zal geven van « begrip » als per ongeluk één van zijn copains zich zou laten strikken : « hij hoopt dat de DGEC rekening zal houden met het feit dat de termijn van 30 dagen een minimum is en dat in de gevallen waar niet hoeft gevreesd te worden dat de zorgverstrekker rap zal verdwijnen***, de tijdspanne verlengd kan worden. Dit zal het effect van toeval wegwerken ingeval van enkele moeilijke weken »

Alles wordt in de schaduw bedisselt, in een samenzweerderige sfeer, er wordt zelfs geknoeid met officiële documenten : aldus zijn de data van de documenten komende van de NCTZ allemaal doorgehaald en met de hand verbeterd (met één jaar verschil !).

Michel DEVRIESE had nooit kunnen denken dat al deze documenten openbaar gemaakt zouden worden : zie ons News van 19 juli 2013 met de titel Zaak van de P punten : de volledigheid van het administratief dossier

Het is zeer onwaarschijnlijk dat de Raad van State het systeem van P-waarden zal valideren…
________________
* De P waarde is niet rechtstreeks omzetbaar in euro’s, vermits ze afhangt van het type verstrekking : echter, men kan onmogelijk de verstrekkingen bepalen die voor de overschrijding van het plafond gezorgd hebben, want het werk van de tandarts behelst geen fungibele massa met betrekking tot de P-waarden : tien op tien voor de redenering !
** De grootste discriminatie is natuurlijk die tussen de « luxe » tandartsen en de « sociale » tandartsen, vermits de niet terugbetaalde verstrekkingen niet opgenomen worden in de maximale dagelijks tijdspanne uitgedrukt in P-waarden !
*** Begrijp : een brave Belg…

Download : Memorie van repliek.pdf

No Comments »

De Raad van State berispt alweer de Kamer van Beroep van het RIZIV

11/08/2013 by Dr R. BOURGUIGNON

De trouwe lezers van onze News zullen zich herinneren dat wij, als eerste, het optreden van Philippe LAURENT, voorzitter van de Kamer van beroep van het RIZIV, gehekeld hebben.

Hij hield er een eenvoudige techniek op na : hij nam gedurende ettelijke maanden de zaak in beraad – vermoedelijk in de hoop dat de gedaagde ze volledig vergat -, en sprak dan een beslissing uit… die niets anders was dan een gewone copie/paste van de besluiten van de DGEC, inbegrepen de dactylofouten.

In zijn arrest n° 224.074 van 26 juni 2013 heeft de Raad van State zijn handelswijze in bijzonder strenge bewoordingen gestigmatiseerd, vermoedelijk in de meest vernietigende bewoordingen ooit:

Zoals aangegeven door de eiser [de door Philippe LAURENT veroordeelde geneesheer], blijkt uit het onderzoek van het administratief dossier, en in het bijzonder uit de vergelijking van de aangevochten beslissing van 1 maart 2012 van de kamer van beroep met de besluiten van 24 januari 2008 dat het RIZIV neergelegd heeft bij deze kamer, dat de aangevochten beslissing nagenoeg de volledigheid van de thesis van het RIZIV herneemt.

De kamer van beroep maakt geen melding van de nakomend neergelegde besluiten door de eiser.

Daarenboven, het feit dat de kamer van beroep geweigerd heeft om een prejudiciële vraag te stellen aan het grondwettelijk Hof met als opgegeven reden, ondermeer, dat er een verwijzing in voorkomt naar een niet toepasbare beschikking, hoewel de verwijzing naar deze beschikking speciaal gecorrigeerd was in de besluiten van de eiser, wijst erop dat de kamer van beroep geen rekening gehouden heeft met zijn argumenten.

Aldus blijkt dat de kamer van beroep verzaakt heeft in het tot uitvoering brengen van haar bekwaamheden. Hierdoor is het eerste middel gegrond.

Download : Arrest.pdf

No Comments »

Voorheffing op de erelonen van niet-gedomicilieerde beoefenaars van een vrij beroep : het vervolg van de discussie…

10/08/2013 by admin

In wat voor een land leven wij toch !

De wet van 13 december 2012 breidt de belastingaangifte van niet inwoners (BNI) uit door een nieuwe residuele categorie van belastbare inkomsten toe te voegen. De toelichting van de motieven van deze wet preciseert dat de aanpassing er gekomen is om gemakkelijker royalty’s te belasten in het land waar de activiteit plaatsvindt, met name in België, en niet in het land van woonst van de begunstigde.

Om in aanmerking te mogen komen voor BNI moeten de nieuwe inkomsten beantwoorden aan de volgende drie criteria :

– deze inkomsten moeten in België belastbaar zijn krachtens één van de drie belastingen aan welke de inwoners onderhevig zijn (PB, VPB, RPB) ;

– de inkomsten moeten ten laste zijn – rechtstreeks of onrechtstreeks – van een inwoner van het Koninkrijk (natuurlijk persoon, Belgische vennootschap of vereniging (VZW,…) met zetel in België, of van een Belgische vestiging die schuldenaar is (van inkomsten) ;

– het vermogen om belasting te heffen moet België ten beurt vallen uit hoofde van een dubbelbelastingverdrag, ofwel… [zonder belang].

Over welke inkomens handelt het concreet ?

Momenteel lijken de inkomsten die toebehoren aan deze categorie relatief beperkt. De uiteenzetting van de motieven citeert de royalty’s, de inkomsten betaald aan niet-inwoners voor de levering van technische bijstand, directeursdiensten, consultancy diensten, enz.

De uiteenzetting van de motieven beaamt dat de lijst van de nieuwe belastbare inkomsten elk jaar vermeld zal worden in het advies aan de werkgevers en andere schuldenaars (sic).

In principe zal deze inhouding van bedrijfsvoorheffing niet van toepassing zijn op de beroepsinkomsten die reeds onderhevig waren aan BNI krachtens het oude artikel 228 van de WIB 1992, waaronder de erelonen van tandartsen vallen.

De inhouding van bedrijfsvoorheffing is dus in principe niet verschuldigd.

Anderzijds, zelfs al was de inhouding van bedrijfsvoorheffing verschuldigd, dan nog zou dit ook van toepassing zijn op vennootschappen met zetel in het buitenland.

Tenslotte, de bedrijfsvoorheffing op dit type van inkomsten is van vrijstellende aard, maar de wet laat het de begunstigde toe om te kiezen voor de methode van inkomstenglobalisatie als deze voordeliger is voor de begunstigde van de inkomsten.

U ziet hoe bijzonder vaag deze wet is voor wat haar toepassing betreft en ze zal dus waarschijnlijk op korte termijn nog herzien worden.

No Comments »

DGEC « studie » betreffende de pano’s…

05/08/2013 by Dr R. BOURGUIGNON en LTH D. HATZKEVICH

En zo heeft het dus bijna drie jaar geduurd alvorens de DGEC met het rapport (gedateerd van 31 mei 2013) van zijn « studie » over de panoramische clichés op de proppen gekomen is en dat hij in juli 2010 opgestart had (zie onze toenmalige News en het weinig goeds dat wij er dan al van dachten…).

Het schijnbare doel van deze « studie » was te zien voor welke indicaties een panoramisch cliché genomen werd ; we weten thans dat de ware reden eruit bestond om te verklaren waarom « de uitgaven van de ZIV voor deze verstrekking de laatste tien jaar enorm gestegen zijn. »

Op pagina 4 van zijn rapport toont de DGEC zich verrast : « In de periode 2002 tot 2008 is het aantal OPG toegenomen met 255.313 verstrekkingen. Dit is een toename van 42,18%. »

Zevenenvijftig pagina’s verder valt de buitengewoon naïeve conclusie van de DGEC : « We vonden geen verklaring voor de jarenlange stijging van het aantal OPG. »

De DGEC toont ons eens te meer dat het hem aan realiteitszin ontbreekt : deze toename heeft niets te maken met zogezegde misbruiken, maar is gewoon het gevolg van een opmerkelijke technische vooruitgang.

Inderdaad, voor 2000 waren de analoge toestellen zeer duur (men moest meer dan 800.000 oude Belgische franken neertellen) : er was veel tijd of de hulp van een assistente nodig om de beelden te ontwikkelen ; vervolgens moest men een sticker aanbrengen met daarop de gegevens van de patiënt, perforeren, en vervolgens het cliché klasseren.

De « processing time » lag bij meer dan tien minuten, verversen van de baden, of het onderhoud van het ontwikkeltoestel niet meegerekend…

De periode 2000 – 2005 heeft een massale conversie gekend van analoge toestellen met behulp van fosforplaten of digitale sensors.

Een digitalisatiekit kostte toen meer dan 800.000 Belgische franken (20.000 euro) : anders gezegd, de totale investering bedroeg meer dan 1.600.000 Belgische franken (40.000 euro) van toen.

Sinds 2005 overspoelen de « full-digital » toestellen de markt : ze zijn gebruiksvriendelijk en rap ; de instapversie kostte toen om en bij de 25.000 euro (en enkel 18.000 euro in 2010) !

Men positioneert de patiënt, men activeert het programma en men trekt de foto, die binnen de 20 seconden automatisch op het scherm verschijnt ; dat is alles !

De totale duur van een digitale opname bedraagt minder dan 2 minuten, het cliché wordt automatisch geklasseerd in het numeriek dossier van de patiënt, en er is geen enkel onderhoud nodig.

Is het dan verwonderlijk dat het aantal pano’s toegenomen is tussen 2002 en 2008 ?

Wat betreft de methodologie van de studie, ze pint de tandartsen kunstmatig vast aan een aantal keuzes van opgelegde antwoorden en vergelijkt ze dan met de aanbevelingen van een Amerikaanse vademecum !

Men verward er doodleuk de indicatie (de reden) van het onderzoek met de diagnose die haar mogelijk maakt (het resultaat), men vermengd er geneeskundige overwegingen (een pano voor een niet terugbetaald tandimplantaat door het RIZIV, wordt hij terugbetaald ?) met juridische overwegingen (heeft men het recht om deze pano te attesteren ?) en tenslotte gebruikt men een vage terminologie (wat moet begrepen worden onder « verborgen aandoeningen van de mond » ?).

Aldus kan de indicatie « caries » (en niet « cariësopsporing ») zich op tweeërlei manieren begrepen woren :

– mijn patiënt vertoont cariës en ik tracht ze te evalueren ;

– ik zoek naar cariës die moeilijk met de sonde te detecteren zijn ;

Evenwel, de vragenlijst spreekt wel degelijk over de indictatie « caries » en niet over « cariës opsporing », wat de resultaten totaal vervalst en hun discussie  des te meer !

De meest courante indicatie van de pano is zelfs niet opgenomen in de vragenlijst, zo moeilijk is ze toe te geven aan een controleorganisme (ze komt trouwens niet voor in de lijst van mogelijke antwoorden) : het is naar onze mening de legitieme wens om uit hoofde van de tandarts over een soort half-geneeskundige, half administratieve cartografie van de mond en van de tanden van elke patiënt te beschikken : dit legt de zaken vast (en laat toe om de zorgen te objectiveren in geval van controle…).

De discussie haalt onophoudelijk indicaties aan die « niet conform » zijn (aan wat ?) : deze terminologie is niet van toepassing,  we bevinden ons niet in een situatie van « realiteit-conformiteit », maar wel in een context van « onnodig of onnodig duur »

Zelfs SMD is verontwaardigd : « Wij hebben het moeilijk om de conclusie van de DGEC te aanvaarden waaruit naar voren komt dat 56,20% van de pano’s zonder werkelijke indicatie zouden genomen zijn. Dit lijkt enorm. »

Hoe dan ook, de periodiciteit van de pano’s zal waarschijnlijk overgaan van één naar twee kalenderjaren.

Download : Studie DGEC.pdf

No Comments »