Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Datum van de radiologische verstrekking

11/10/2008 by admin

Tijdens zijn zitting van 25 september 2008 heeft de GTR geoordeeld dat, in het kader van medische beeldvorming, de datum van de verstrekking – dwz, de datum die op het getuigschrift dient vermeld te staan – diegene is waarop de clichés genomen werden en niet die van de interpretatie ervan.

Deze beslissing was niet vanzelfsprekend : er zijn veelvuldige gevallen waar de radioloog niet fysiek aanwezig is in het radiografielokaal tijdens het nemen van de clichés (dat is bijvoorbeeld het geval voor de radiografie van de thorax of van het abdomen zonder voorbereiding), en waar de officiële verstrekker de clichés « achteraf » interpreteert, soms zelfs na enkele dagen.

In deze gevallen komt het aangeven van de datum van het nemen van de clichés op het GVVH neer op het leggen van een link met het werk van de technieker in plaats van met dat van de radioloog…

Download : Beslissing TGR.pdf

No Comments »

Nieuwe NGV codes te rekenen vanaf 1 oktober 2008

10/10/2008 by admin

NKO : 258635/646 K120 (subperichondrale correctie van het neustussenschot),… 258694/705 K30 (akoestische rhinometrie met curve en protocol en bepaling van de minimale dwarsdoorsnedeoppervlakte van de neusholte en van het nasaal volume, met het oog op of ter evaluatie van het resultaat van een heelkundige ingreep), 258731/742 K50 (behandeling van een breuk van de neusbeenderen), …

Gynecologie : 432773/784 K90 (intra-cervicaal of intra-uterien inspuiten van spermatozoa na capacitatie ; dit wordt aangerekend op naam van de vrouw : zo is er bvb ook geen probleem met donorsperma).

Klinische biologie : 550115/126 B12000 (capacitatie van spermatoza ; deze prestatie moet niet verricht worden in een ziekenhuis).

No Comments »

Herinnering : de 307 bestaat niet meer sinds 1.1.2008

04/10/2008 by admin

Veel zorgverleners aanvaarden nog steeds de kleefbriefjes 307 (Ziekenfonds van Vervoer en Verkeer) voor verzorging na 31.12.2007.

Echter, de 307 bestaat niet meer als federatie sinds 1.1.2008. De prestaties van vóór deze datum werden uitbetaald door de 306 (FSMB). Wat diens leden betreft, deze hebben zich verspreid over de andere socialistische federaties, voornamelijk de 306 (Brussel) en de 317 (Charleroi).

Het is dus onmogelijk om automatisch het VI nr. 307 om te zetten in dien mate dat deze federatie niet in zijn geheel onderworpen werd aan een fusie of een absorptie : de nieuwe VI van de patiënt dient dus noodzakelijkerwijs geklaard te worden !

No Comments »

Tandheelkundige reclame : Het Europese Gerechtshof bevestigt het verbod vervat in het Belgisch recht

20/09/2008 by admin

Artikel 3 van de Belgische wet van 15 april 1958 met betrekking tot reclame voor tandverzorging sanctioneert (strafrechterlijk) de handelingen die overtredingen begaan ten aanzien van artikel 1er van de genoemde wet, die als volgt luidt :

Niemand mag voor het verzorgen of voor het doen verzorgen door een al dan niet bevoegd persoon, in België of in het buitenland, van aandoeningen, letsels of afwijkingen van de mond en van de tanden rechtstreeks of indirect enige reclame maken, zoals door uitstallingen of uithangborden, door opschriften of platen die kunnen misleiden omtrent de wettelijke aard van de opgegeven activiteit, door prospectussen, circulaires, brochures, strooibiljetten, langs de pers, de ether of de bioscoop, door de belofte of het verlenen van allerhande voordelen, zoals kortingen, kosteloos vervoer van patiënten, of door optreden van ronselaars of klantenjagers.

Onder reclame, zoals in dit artikel omschreven, is niet begrepen het feit voor de mutualistische klinieken en poliklinieken ter kennis van hun leden te brengen de zitdagen en ‑uren, de naam van hun titularissen en de wijzigingen die ermede verband houden.”

Echter, een tandtechnieker, eigenaar van tezelfdertijd en van een tandheelkundig laboratorium en van een praktijk maakte reclame in een telefoongids. Dit beviel natuurlijk niet aan de « Union de Dentistes et Stomatologistes de Belgique » (UPR), dewelke klacht indiende.

Hij heeft dus moeten terechtstaan voor de correctionele rechtbank van Brussel en verdedigde zich door te argumenteren dat het verbod op tandheelkundige reclame vervat in de Belgische wet in strijd is met bepaalde artikels van het EC Verdrag met betrekking tot de vrije mededinging tussen ondernemingen.

De rechtbank heeft dus in december 2005 een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie  van de Europese Gemeenschappen (HJEG), dat in zijn arrest van 13 maart als volgt antwoordde :

Artikel 81 EG, gelezen in samenhang met de artikelen 3, lid 1, sub g, EG en 10, tweede alinea, EG, staat niet in de weg aan een nationale wettelijke regeling die eenieder en tandverzorgers verbiedt, in het kader van een vrij beroep of een praktijk voor tandverzorging op welke wijze ook reclame inzake tandverzorging te maken.

Referenties : HJEG, 13 maart 2008, in zaak C-446/05, Ioannis Doulamis – consulteerbaar op de site http://curia.europa.eu/ – kies « Rechtspraak » vervolgens numerieke toegang tot de zaken.

No Comments »

Wanneer de DGEC de beslissingen van de technische Raden niet eerbiedigt

02/09/2008 by admin

In antwoord op de parlementaire vraag nr. 179 van Mevrouw Sonja BECQ, volksvertegenwoordiger, van 26 mei 2008, had de minister van Sociale zaken het volgdende te zeggen :

1. In het verleden [sic] heeft men soms verschillende interpretaties vastgesteld betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen of andere toepassingsregels binnen de verzekering voor de geneeskundige verzorging. Om dergelijke moeilijkheden te voorkomen zetelt de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle sinds 2003 met raadgevende stem in 33 technische raden en overeenkomstencommissies die zich toeleggen op de voorbereiding van de projecten van wijziging van de nomenclatuur en andere reglementaire teksten betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging.

2. De wet van 21 december 2006 heeft in de schoot van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle twee administratieve rechtscolleges opgericht die worden voorgezeten door een magistraat, met name een Kamer van eerste aanleg en een Kamer van beroep, met als opdracht de betwistingen tussen de zorgverstrekkers en de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle te beslechten. Deze wet, die op 15 mei 2007 in werking is getreden, voorzag in de noodzaak om bij koninklijk besluit een procedurereglement aan te nemen, wat geregeld werd bij koninklijk besluit van 9 mei 2008, gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 10 juni 2008. Voor het overige dient gesteld dat de procedure om deze magistraten en leden van deze rechtscolleges te benoemen werd afgerond met de publicatie van het koninklijk besluit van 18 mei 2008, gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 9 en 10 juni 2008.

3. Indien door administratieve rechtscolleges zou worden geoordeeld, dat de interpretatie zoals vooropgesteld door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle niet correct zou zijn, dan respecteert de Dienst uiteraard, nadat alle rechtsmiddelen zijn uitgeput, de definitieve rechterlijke beslissing en herziet zijn standpunt.

Commentaar van de Redactie :

Dit antwoord van de minister is – gewild ? – « naast de kwestie ».

De vraag – oorspronkelijk in het Nederlands gesteld – is de volgende : « De vastgestelde inbreuken zijn echter niet altijd correct. Zo wordt tandartsen verweten overtredingen te begaan, terwijl volgens de Gezondheidsdienst van het RIZIV zulks wel is toegelaten.

1. Hoe worden dergelijke foute vaststellingen door inspecteurs geconstateerd ?

2. Is het mogelijk om voor de jaren 2005, 2006 en 2007 aan te geven voor hoeveel klachten (per jaar en per regio) er dergelijke vaststellingen gedaan werden ?

3. Welke opvolging wordt daaraan gegeven ?”

De vraag van Mevrouw Sonja BECQ gaat dus duidelijk over de fouten gemaakt door de inspecteurs van de DGEC, meer bepaald als ze ten onrechte verbaliseren op feiten (bijv. cumul van verstrekkingen) die eerder reeds toegelaten werden door de Technische raden (bijv. GTR en TTR).

Echter, deze Technische raden, afhankelijk van de Gezondheidsdienst van het RIZIV zijn wettelijk gevolmachtigd om de Nomenclatuur te interpreteren (art. 27 van de ZIV-wet).

Maar de minister antwoordt alsof enkel de administratieve rechtscolleges van het RIZIV de Nomenclatuur mogen interpreteren…

Bovendien beweert ze dat de wet van 21 december 2006 de Kamers van eerste aanleg heeft gecreëerd alsook de Kamers van beroep, daar waar in werkelijkheid deze wet de leidend ambtenaar van de DGEC als zijnde een rechtscollege en enkel de Kamers van eerste aanleg heeft opgericht (en niet de Kamers van beroep, daar deze reeds bestonden !).

Waarom heeft ONKELINX, nadat ze de taak van de Tecnhische raden heeft weggevaagd, de sinds 15 mei 2007 rechtsprekende rol van de leidend ambtenaar van de DGEC ontkend ?

Voor de goede reden dat indien ze dit nieuw rechtscollege geïntegreerd zou hebben in punt 3 van haar antwoord, deze absurd was geworden (de interpretatie van de Nomencaltuur van de DGEC zou… niet correct geacht worden door de baas van dezelfde DGEC !) en haar stratageem te evident zou worden.

Wij noteren tenslotte dat de minister niet het aantal foutieve vaststellingen van inbreuken wenst prijs te geven, en noch minder het gevolg dat eraan gegeven wordt…

Zie met betrekking hierop de News : « een onschuldige veroordeeld… »(20/7/2008), « Cumul intrabuccale en panoramische radiografieën »(20/7/2008), Schriftelijke vraag van Dhr Georges GILKINET aan L. ONKELINX » (20/08/2008) en « De leidend-ambtenaar van de DGEC herziet een van zijn eigen beslissingen ! » (20/8/2008).

No Comments »

Recente statistieken…

02/09/2008 by admin

In antwoord op de parlementaire vraag nr. 180 van Mevrouw Sonja BECQ, volksvertegenwoordiger, van 26 mei 2008 had de minister van Sociale zaken hetvolgende te zeggen :

1. De Dienst voor evaluatie en medische controle beschikt over 108 geneesheer-inspecteurs verdeeld als volgt :

– in de Vlaamse regio : 52

– in de Waalse regio : 35

– in de regio Brussel-hoofdstad : 12

– centrale dienst : 9

2. Het aantal onderzoeken [uitsluitend betreffende tandartsen] :

– in de Vlaamse regio : 30 in 2005, 39 in 2006, 13 in 2007

– in de Waalse regio : 14 in 2005, 16 in 2006, 20 in 2007

– in de regio Brussel-hoofdstad : 5 in 2005, 8 in 2006, 21 in 2007

In totaal : 166 onderzoeken

3. Het aantal processen-verbaal [uitsluitend betreffende tandartsen] :

– in de Vlaamse regio : 31 in 2005, 41 in 2006, 8 in 2007

– in de Waalse regio : 9 in 2005, 16 in 2006, 11 in 2007

– in de regio Brussel-hoofdstad : 2 in 2005, 4 in 2006, 0 [nul !] in 2007

A ces chiffres devra s’ajouter le nombre de procès-verbaux rédigés dans les 55 enquêtes en voie d’achèvement.

Bij deze cijfers moet nog het aantal processen-verbaal geteld worden betreffende de 55 onderzoeken in afhandelingsfase.

4. Op de 166 onderzoeksdossiers geopend ten laste van tandartsen werden er 20 betwist zonder dat kan verondersteld worden of de tandartsen nu de feiten betwisten of een effectieve administratieve of jurisdictionele beslissing afwachten eer de ten onrechte aangerekende verstrekkingen terug te betalen.

Ze verdelen zich als volgt :

– in de Vlaamse regio : in 2005, 7 dossiers en 20 processen-verbaal ; in 2006, 6 dossiers en 10 processen-verbaal ; in 2007, 0 dossiers.

– in de Waalse regio : in 2005, 1 dossier en 2 processen-verbaal ; in 2006, 4 dossiers en 6 processen-verbaal ; in 2007, 1 dossier en 1 proces-verbaal.

– in de regio Brussel-hoofdstad : in 2005, 1 dossier en 2 processen-verbaal ; in 2006 0 dossiers ; in 2007, 0 dossiers.

5. Deze 20 betwiste dossiers werden nog niet voorgelegd noch aan de appreciatie van de leidend ambtenaar van de Dienst voor evaluatie en controle, noch aan het oordeel van de Kamer van eerste aanleg. Het is dus tot op heden onmogelijk te bepalen in hoeveel gevallen of voor hoeveel processen-verbaal de argumentatie van de tandartsen pertinent werd geacht.

No Comments »

Tarieven voor tandverzorging te rekenen vanaf 1 juli 2008

02/09/2008 by admin

De eerste leeftijdsschijf die in aanmerking komt voor de tarifering verschuift van voor de leeftijd van 12 jaar naar voor de leeftijd van 15 jaar. Er zijn ook enkele nieuwe codes (305933, enz.). Aandachtig te lezen !

Download : dent20080701fr.pdf

No Comments »

Schriftelijke vraag van Dhr Georges GILKINET aan L. ONKELINX (Kamer van Volksvertegenwoordigers – Bulletin van 3.3.2008)

20/08/2008 by admin

KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS – Schriftelijke Vragen & Antwoorden- Bulletin nr 11 van 3/3/2008

Vraag nr. 12 van de heer Georges Gilkinet van 9 januari 2008 aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (Fr.) : RIZIV. — Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle. — Follow-up van de klachten.

De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) is het RIZIV-orgaan dat onder meer moet controleren of de verstrekkingen in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging wel effectief uitgevoerd worden en nodig zijn, en dat tevens de zorgverleners moet informeren teneinde inbreuken te voorkomen.

De ambtenaren van die dienst zijn beëdigde geneesheren-inspecteurs die bij de Orde van geneesheren zijn ingeschreven, over een zeer ruime onderzoeksbevoegdheid beschikken en onder meer de hoedanigheid van politieofficier en sociaal inspecteur hebben. Het medisch geheim kan niet tegen hen worden ingeroepen en hun processen-verbaal hebben bewijskracht.

In het licht van dit alles moeten die ambtenaren, meer nog dan de anderen, onbesproken zijn in de uitoefening van hun functie.

In de praktijk blijkt dat evenwel niet altijd het geval te zijn. Een arts maakte mij erop attent dat een van die inspecteurs kennelijk een loopje neemt met de deontologische regels : hij zou trachten patiënten informatie af te persen, hij zou praktijken aanklagen die nochtans in overeenstemming zijn met beslissingen van andere RIZIV-organen en zijn gedrag tegenover voornoemde zorgverlener zou als mobbing kunnen worden bestempeld. In Antwerpen zouden tegen een inspecteur van de DGEC verscheidene klachten bij de hiërarchische overheid zijn ingediend, en wel om verschillende redenen die in de deontologische sfeer liggen, zoals het opstellen — tegen het advies van de Technische Tandheelkundige Raad in — van een «vaststelling van inbreuk» voor een tandheelkundige verstrekking waarbij een tandheelkundige panoramische radiografie werd gecombineerd met een radiografie van één tand, hoewel geen enkele wetsbepaling zulks verbiedt.

Er zouden klachten in dat verband zijn ingediend bij de gewezen minister van Sociale Zaken, de heer Demotte, bij de voorzitter van de DGEC, bij de Orde van geneesheren, bij de politie wegens valsheid in geschrifte en ten slotte bij de provinciale directie van de DGEC te Antwerpen.

1.

a) Bevestigt u dat er bij uw voorganger een klacht werd ingediend tegen een inspecteur van de Antwerpse DGEC ?

b) Bevestigt u dat diezelfde kwestie via het DGEC Comité aan uw administratie werd voorgelegd?

c) Welk gevolg heeft u (of uw voorganger en/of uw administratie) aan die klachten gegeven ?

d) Wanneer werd er of zal er uitspraak worden gedaan in dat dossier ?

e) Wat was het resultaat van de behandeling van die zaak ?

2.

a) Wat zijn, in het algemeen, de modaliteiten met betrekking tot de controle die het DGEC-Comité op de praktijken van de inspecteurs uitoefent ?

b) Op welke bepalingen kunnen door een DGEC inspecteur geviseerde zorgverleners zich beroepen om hun standpunt te laten gelden ?

c) Bestaat er een procedure op tegenspraak ?

3.

a) Stelt de DGEC een activiteitenverslag op ?

b) Zo ja, kan u mij een exemplaar van het verslag van de jongste drie jaar bezorgen ?

c) Zo niet, op welke manier oefent de minister controle uit op de werking van die dienst ?

Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 28 februari 2008, op de vraag nr. 12 van de heer Georges Gilkinet van 9 januari 2008 (Fr.) :

1.

a) Ik bevestig dat aan mijn voorganger een klacht is voorgelegd in verband met de activiteit van een geneesheer-inspecteur van de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle.

b) Ik bevestig eveneens dat de voorzitter van het Comité van de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle van die klacht op de hoogte is gebracht.

c) De klacht is onderzocht door de hiërarchische meerderen van de geneesheer-inspecteur.

d) en e) Er is geen enkele onregelmatigheid vastgesteld met betrekking tot de manier waarop de onderzoeker zijn taak heeft vervuld. Gelet op de ernst van de vastgestelde feiten dienden zij evenwel aan het parket te worden meegedeeld.

2.

a) Het comité, dat wordt voorgezeten door een magistraat, is het bestuursorgaan van de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle. In die hoedanigheid heeft het een tuchtrechtelijke bevoegdheid en zorgt het voor de toepassing van de sancties waarin is voorzien in het statuut van de rijksambtenaren en in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

Het comité oefent dus controle uit op de naleving van de door de onderzoekers te volgen procedures en op hun gedrag bij het uitoefenen van hun functie. Het houdt tevens toezicht op de inhoud van de door hen gevoerde onderzoeken. Al naargelang het type dossier is de controle van het comité meer of minder uitgebreid. Indien het gaat om een dossier ten laste van een zorgverlener die wordt verweten overbodige of onnodig dure handelingen of verstrekkingen te hebben aangerekend of voorgeschreven, onderzoekt het comité de feiten en de verweermiddelen van de zorgverlener.

Vervolgens beslist het comité of het de zaak klasseert of afsluit met een verwittiging voor de zorgverlener. Het comité kan de leidende ambtenaar van de dienst ook opdragen om de zaak aanhangig te maken bij de kamer van eerste aanleg, een administratief rechtscollege, dat de bij wet vastgestelde maatregelen en geldboetes moet toepassen. De leidende ambtenaar heeft evenwel het recht om in beroep te gaan tegen de beslissing van het comité om het dossier zonder verder gevolg te klasseren of om de betrokkene enkel een verwittiging te geven. Indien het gaat om het dossier van een zorgverlener die niet-uitgevoerde of niet-conforme verstrekkingen aanrekent, beperkt de controle van het comité zich tot het vernemen van de beslissingen die door de leidend ambtenaar van de dienst zijn genomen : klassering zonder verder gevolg, terugvordering van het onverschuldigde bedrag en/of administratieve geldboete.

b) en c) De wettelijke bepalingen betreffende de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle garanderen de eerbiediging van de rechten van de verdediging. Er kan hun geen sanctie worden opgelegd zonder dat zij eerst hun schriftelijke verweermiddelen hebben kunnen voorleggen en, bijgestaan door een raadsman naar keuze, zijn verschenen voor de kamer van eerste aanleg of voor de kamer van beroep, in hoger beroep.

Commentaar van de Redactie :

Er kan worden gezegd dat de hiërarchie van de DGEC en het Comité gelast met het toezicht op deze dienst hun vuile was binnenshuis doen (zie met betrekking tot hun discretie de News van 14 juli 2008 : Een onschuldige veroordeeld…).

En het is niet L. ONKELINX – gekend voor haar politiek gekonkel – die hen daarin zal beletten !

Laat ons echter ter ontlasting van bepaalde leden van het Comité erkennen, dat het art. 140 § 2 van de GVU-wet hen verbiedt om de inhoud van hun vergaderingen kenbaar te maken (dit verbod is natuurlijk niet van toepassing op de beslissingen van het Comité) : De vergaderingen van het Comité zijn niet openbaar. De leden moeten het vertrouwelijk karakter van de debatten en van de uitgedeelde documenten eerbiedigen. De Koning kan de toepasselijke sancties bepalen bij niet-eerbiediging van deze verplichting.

De gebeurtenissen zijn nochtans buitengewoon : in 2006 heeft een inspecteur van de Antwerpse antenne van de DGEC een PV van Vaststelling opgesteld voor imaginaire inbreuken (cumul van prestaties die niet verboden waren – integendeel, ze waren zelfs officieel toegelaten volgens de beslissingen van de TTR) ; nadien heeft hij in 2007 de verklaringen van patiënten enigszins gemanipuleerd… tot op het punt dat één van hen geweigerd heeft om haar PV van Hoorzitting te ondertekenen en dat anderen hun beklag deden bij de zorgverstrekker !

Deze inspecteur heeft toegegeven dat hij zijn éérste PV van Vaststelling (van 2006) enkel heeft opgesteld om de verjaring te stuiten.

De zorgverstrekker heeft dan klacht neergelegd o.a. bij de Voorzitter van het Comité van de DGEC (niet de minste reactie : zelfs geen ontvangstbewijs…), bij de Orde der Geneesheren, bij de Politie, en tenslotte bij een onderzoeksrechter in Antwerpen.

Het is dus de tandarts die een strafrechterlijke klacht heeft neergelegd tegen de inspecteur van de DGEC…

We zien dus hoe het Comité van de DGEC (die zijn jurisdictionele rol in mei 2007 verloren heeft) klachten van de zorgverstrekkers onthaalt en hoe de hoge directie van de DGEC in Brussel zich « ontdoet » van hinderlijke dossiers : het is de goede oude techniek die eruit bestaat de hete aardappel door te schuiven naar iemand anders… die natuurlijk niets van tandheelkundige zorgen, NGV en de GVU-wet begrijpt.

Nochtans is het Claire DUBOIS, de Directrice van de Antwerpse antenne van de DGEC die uitdrukkelijk in haar schrijven van 24 juli 2007 erkend (sic) heeft dat het merendeel van de tenlasteleggingen weerhouden door de inspecteur niet gegrond waren en dat ze deze bijgevolg opgaf…

Laat ons terloops ook opmerken dat L. ONKELINX, die in haar antwoord aan Dhr GILKINET het allergrootste respect tentoonspreidt met betrekking tot het recht op verdediging van de zorgverstrekkers, niet geaarzeld heeft, toen ze op 15 januari 2008 mondeling geïnterpelleerd werd door Mevr. Sonja BECQ, voorbarig te beweren dat alle klachten uit hoofde van de zorgverstrekkers louter vertragingsmanoeuvres zijn (Zie News van 2 augustus 2008 : De bevoegdheden van de geneesheer-inspecteurs van het RIZIV) !

No Comments »

De leidend ambtenaar herziet één van zijn eigen beslissingen !

20/08/2008 by admin

In de News van 14 juli 2008 Een onschuldige veroordeeld laakten we een beslissing van de leidend-ambtenaar van de DGEC die een onschuldige tandarts had veroordeeld.

Het ging om de zogenaamde toepassing van de regel der opereerstreken terwijl in werkelijkheid tandheelkundige prestaties geen chirurgische prestaties zijn…

Gezien de betroffen zorgverstrekker geen beroep had aangetekend werd de beslissing definitief en aldus op de website van het RIZIV gepubliceerd.

Onder druk van het Comité heeft de leidend-ambtenaar een tweede beslissing uitgesproken die de éérste herzag en dat zonder dat de veroordeelde tandarts erom gevraagd heeft !

De leidend-ambtenaar heeft tevens beslist om de betroffen tandarts het zogezegd onrechtmatig gevorderde bedrag en de door hemzelf opgelegde boete terug te betalen.

Conclusie : de reglementering is danig complex geworden dat zelfs de leidend-ambtenaar van de dienst belast met het toezien op de toepassing ervan niet meer in staat is om te volgen…

Vanuit juridisch standpunt zijn wij getuige van een grote première : een rechtscollege – wiens zetel trouwens door de vervolgende partij wordt ingenomen (de DGEC) – is bovendien haar eigen kamer van beroep geworden ! Dit is werkelijk ketterij, een bron van rechtsonzekerheid : dit betekent dat een door de leidend-ambtenaar vrijgesproken zorgverstrekker door hem opnieuw kan worden veroordeeld, zelfs na het verlopen van de termijn tot beroep !

Deze nieuwe beslissing (op datum van 20 juni 2008) kan hieronder in pdf formaat gedownload worden.

Download : 20080620N01NL.pdf

No Comments »

De bevoegdheden van de geneesheer-inspecteurs van het RIZIV

20/08/2008 by admin

Het is de wet van 16 november 1972 op de arbeidsinspectie die de bevoegdheden bepaalt van de sociale inspecteurs – en dus ook van de geneesheer-inspecteurs van het RIZIV.

Deze zijn aangevuld met de opheffing van het medisch geheim ten aanzien van deze laatsten door art 150 van de GVU-wet : …Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie zijn de werkgevers, de verzekeringsinstellingen, de verzorgingsinrichtingen, de tariferingsdiensten, alsmede hun aangestelden of gevolmachtigden, de personen die de bij deze gecoördineerde wet omschreven geneeskundige verstrekkingen mogen verlenen, en de rechthebbenden ertoe gehouden de geneesheren-inspecteurs, de apothekers-inspecteurs, de verpleegkundigen-controleurs, en de sociaal controleurs alle inlichtingen en bescheiden te verstrekken welke zij ter uitoefening van hun controleopdracht behoeven. De mededeling en het gebruik van die inlichtingen en bescheiden zijn afhankelijk gesteld van eerbiediging van het geneeskundig geheim.

De sociale inspecteurs mogen (in het kort samengevat) :

a) zich vrije doorgang verschaffen op elk tijdstip van de dag (en nacht), zonder eerdere verwittiging, in alle professionele ruimten of die waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat er mensen in werken (dit omvat de praktijk van de arts en de tandarts met uitzondering van de privé-vertrekken vanwege de constitutionele bescherming die de domicilie geniet).

b) alle personen die hij nuttig acht afzonderlijk te ondervragen (m.a.w., de zorgverstrekker kan zich in dit stadium niet laten bijstaan door een raadsman) ;

c) de identiteitsgegevens van alle aanwezigen noteren ;

d) alle informatiedragers die zich op de werplek bevinden lokaliseren en onderzoeken en ze ook gebruiken om andere informatiedragers te onderzoeken : dwz, ze mogen op de plaats van de controle een werkpost gebruiken om opzoekingen te doen op een server of een internetsite ;

e) stalen nemen voor verder onderzoek, beslag leggen tegen ontvangstbewijs of roerende goederen verzegelen (bijv een computer) ;

f) vaststellingen maken aan de hand van foto- en videomateriaal (in de praktijk wordt dit niet gedaan in het kader van een RIZIV controle) ;

Onderzoeksrechters ter zijde genomen kan  gezegd worden dat de bevoegdheden van de geneesheer-inspecteurs van het RIZIV zonder twijfel de omvangrijkste zijn in een democratische samenleving, vooral omdat ze tevens toegang hebben tot één der meest geheime aspecten uit de privé-sfeer : de gezondheid – de geestelijke inbegrepen – van personen.

De geneesheer-inspecteurs van het RIZIV zijn beëdigde ambtenaren die dienen ingeschreven te zijn bij de Orde der Geneesheren. Deze garanties zijn belangrijk maar niet absoluut. Waarschijnlijk is de Orde der Geneesheren de beste “opzichter” toch kan deze laatste bij wijze van het KB van 10 november 1967 niet aan een gecontroleerde zorgverstrekker het gevolg mededelen dat aan zijn klacht tegen een geneesheer-inspecteur gegeven werd…

Als laatste beroep kan het in bepaalde gevallen nodig zijn om klacht met burgerlijke partijstelling neer te leggen bij een onderzoeksrechter, bijv. voor valsheid in publieke geschrifte, gepleegd tijdens het opstellen van een PV.

No Comments »

« Previous Entries Next Entries »