Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Co-verantwoordelijkheid van een rechtspersoon ten aanzien van de DGEC

11/12/2012 by Dr R. BOURGUIGNON

VRAAG :

Goeiendag Dr Bourguignon,

Ik ben zaakvoerder van een tandartsenpraktijk met vier behandelingskamers en evenveel collega’s.

In het kader van riskmanagement betreffende de opdrachten van de DGEC stel ik mij de volgende vraag :

Wat is het risico dat een vennootschap of haar zaakvoerder op tenlasteleggingen moet antwoorden die onder de verantwoordelijkheid van de medewerkers vallen ?

Anders gezegd, aanziet het RIZIV de verzorgingsinstelling of diens zaakvoerder als co-solidair aan de tekortkomingen in de toepassing van de reglementering inzake tandverzorging, meer bepaald betreffende de terugbetaling van de ten onrechte betaalde prestaties of een geldboete ?

Is de zaakvoerder verantwoordelijk voor de verzorging en de behandeling uitgevoerd door zijn medewerkers ? Kan het RIZIV de zaakvoerder ondervragen over de dossiers en de behandeling van de patiënten van zijn medewerkers ?

Mijn vennootschap int de totaliteit van de gepresteerde erelonen door elke tandarts en herverdeelt ze vervolgens aan de gebruikelijke verdeelsleutel onder de collega’s.

Ik dank u bij voorbaat voor uw welwillendheid om deze vragen te beantwoorden en verblijf inmiddels met de meeste hoogachting.

ANTWOORD :

Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de solidariteit betreffende de ten onrechte betaalde prestaties in RDB en de verantwoordelijkheid uit hoofde van een « persoon geassimileerd met een zorgverstrekker » :

a) Solidariteit

De solidariteit beoogd in artikel 164 van de GVU wet werd behandeld in ons News van 25 maart 2011 met de titel Terugvordering van ten onrechte betaalde prestaties en solidariteit : art 164 van de GVU wet.

We zijn zo vrij u hiernaar te verwijzen.

b) Verantwoordelijkheid

Artikel 2 punt n) van de GVU wet bepaalt :

n) onder “zorgverlener”, de beoefenaars van de geneeskunst, (de kinesitherapeuten, de verpleegkundigen,) de paramedische medewerkers, de verplegingsrichtingen, de inrichtingen voor revalidatie en herscholing en de andere diensten en instellingen; (Worden voor de toepassing van de artikelen 73bis en 142 gelijkgesteld met zorgverleners, de natuurlijke of rechtspersonen die hen tewerkstellen die de zorgverlening organiseren of die de inning van de door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging verschuldigde bedragen organiseren.)

Rekening houdend met het openbaar karakter van de GVU wet is de term « tewerkstellen » strikt te interpreteren en hij behelst dus uitsluitend loontrekkende werknemers die zich in een ondergeschikte relatie* bevinden ten aanzien van hun werkgever.

Deze beschikking beoogt vooral verzorgingscentra waar de directie instructies kan geven aan loontrekkend personeel dat in principe niet over grote therapeutische vrijheid beschikt, zoals verpleegkundigen of helpend verzorgend personeel (Het Wit-Gele Kruis, ziekenhuizen, RVT’s, enz.).

De DGEC – en onlangs zelfs een administratief rechtscollege van het RIZIV – hanteren volgens ons een verkeerde lezing van dit artikel en leggen rechtspersonen administratieve boetes op voor inbreuken begaan door zelfstandigen (bijv. geneesheren en tandartsen).

Aldus heeft een Kamer van beroep (Franstalig) op 27 juni 2012 een naamloze vennootschap veroordeeld tot een administratieve geldboete vanwege de gedragingen van een tandarts.

De tekst van deze beslissing is nogal laconiek – ze stamt van de befaamde Philippe LAURENT** -, met het gevolg dat men niet eens weet wat de grond van de zaak is, noch over welke boete en feiten het zich handelt.

De verzoekende partijen zijn niet op de hoorzitting verschenen en hebben geen enkel beroep aangetekend bij de Raad van State wat hun desinteresse jegens deze procedures aantoont…

Er dient te worden opgemerkt dat de zaakvoerder van de vennootschap ondervraagd kan worden door de DGEC, maar hij riskeert in principe niets, tenzij het dossier een strafrechtelijke wending neemt (valsheid en gebruik van valse stukken, geldverduistering, enz.).
_________________
* Dat wil zeggen dat de werkgever kan bepalen hoe het werk uitgevoerd wordt, bij wijze van reglementen en andere instructies.
** Men kan vaststellen dat sinds 13 septebmer 2012 geen enkele beslissing uitgesproken door deze magistraat gepubliceerd werd op de website van het RIZIV…

Download : Beslissing Philippe Laurent.pdf

Leave a Comment

Please note: Comment moderation is enabled and may delay your comment. There is no need to resubmit your comment.