Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Leidend ambtenaar van de DGEC treedt openlijk de GVU wet met voeten

22/10/2011 by Lth. D. HATZKEVICH

Een gunstige wind heeft ons een buitengewone beslissing van de leidend ambtenaar van de DGEC laten toekomen, uitgesproken op 16 september 2011 tegen een tandarts – meer bepaald een Franse dokter in de tandheelkunde – gedomicilieerd in Frankrijk, alsook tegen een BVBA, aan wiens hoofd een Frans onderdaan staat (referentie BRS/F/12-008).

Art. 143. § 1 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 (hierna : GVU wet) bepaalt :

De Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, of de door hem aangewezen ambtenaar, neemt kennis van de betwistingen betreffende:

1° de inbreuken bedoeld in artikel 73bis, 1°, 2° en 3° van de wet :

a) indien binnen vijf jaar die voorafgaat aan de vaststelling van de inbreuk, de zorgverlener niet het voorwerp is geweest van een maatregel opgelegd door de Beperkte Kamers of hun Commissies van beroep, door de Controlecommissie of haar Commissie van beroep, door het Comité of de Kamers van beroep bedoeld in artikel 155, de Leidend ambtenaar en de Kamers van eerste aanleg en van beroep bedoeld in artikel 144

b) bij afwezigheid van aanwijzingen van bedrieglijke handelingen;

c) wanneer de waarde van de betwiste verstrekkingen lager is dan 25.000 EUR.

Dit zijn cumulatieve voorwaarden;

Op pagina 7/11, punt 1.4 van zijn beslissing van 16 september 2011, erkent de leidend ambtenaar dat het « algemeen totaal » van de drie tenlasteleggingen 31.550,31 euro bedraagt.

Toch verklaart zich de leidend ambtenaar op pagina 8/11 van zijn beslissing bevoegd om over een rechtsgeding te beslissen dat over meer dan 25.000,00 handelt… met het motief dat de zorgverstrekker vrijwillig een deel van het ten onrechte uitbetaald bedrag terugbetaald zou hebben, waardoor het residueel ten onrechte uitbetaald bedrag – met name 9.100,51 euro – minder zou bedragen dan 25.000,00 euro (sic).

Deze beslissing van de leidend ambtenaar schendt openlijk de GVU wet :

– de woorden « waarde van de betwiste verstrekkingen » slaan duidelijk op de bedragen van de verschillende tenlasteleggingen van de synthesenota, met dien verstande dat de wet geen enkel onderscheid maakt of het ten onrechte uitbetaalde bedrag volledig dan wel gedeeltelijk werd terugbetaald ;

– de rechtspraak van de rechtscolleges van het RIZIV heeft nooit gevarieerd : de zaken die handelden over bedragen van meer dan 25.000,00 euro werden systematisch toegewezen aan de Kamer van eerste aanleg (hierna : KEA), zie ook :

i) definitieve beslissing (niet uitgegeven) van de Nederlandstalige KEA van 20 juni 2011 (rolnummer NA-003-10 et NA-004-10) betreft Mevr. X (ten onrechte uitbetaald bedrag van 27.432,34 euro volledig terugbetaald) ;

ii) definitieve beslissing (gepubliceerd) van de Franstalige KEA van 7 april 2011 (rolnummer FA-017-08) met op pagina 3 en 4 een zeer subtiele discussie over de algemene bevoegdheid van de KEA, zelfs in geval van vrijwillige terugbetaling (een ten onrechte uitbetaald bedrag van 42.318,66 euro was terugbetaald, waardoor het residuele bedrag nul euro bedroeg…) ;

– had hij consequent willen zijn met zijn eigen beslissing betreffende zijn bevoegdheid, dan had de leidend ambtenaar boetes moeten opleggen gebaseerd op 9.100,51 euro en niet op 31.550.31 euro;

De BVBA heeft beroep aangetekend tegen deze onwettige beslissing van de leidend ambtenaar en heeft zijn annulering ab initio voorgesteld, alsook een overheveling van de zaak in eerste aanleg bij de KEA, conform de GVU wet.

Inderdaad, de beslissing van de leidend ambtenaar schaadt ernstig de rechten van de verdediging van de BVBA, en zou haar de mogelijkheid ontzeggen om beroep aan te tekenen bij het wettelijk bevoegd hoger administratief rechtscollege in dergelijke geval – de Kamer van beroep – die anders samengesteld is, zo goed dat de Raad van State heel de administratieve procedure zou annuleren.

Waarom is de leidend ambtenaar in dit geval afgeweken van het rechte pad ? Wel ja, omdat de tandarts een Fransman is, met domicilie in Frankrijk en hij geen enkele vorm van verdediging voorgelegd heeft, net als de zaakvoerder van de BVBA trouwens die ook de Franse nationaliteit heeft… dus waarom niet ?

Leave a Comment

Please note: Comment moderation is enabled and may delay your comment. There is no need to resubmit your comment.