Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

FANC vergunningen : opgelet, de DGEC verbaliseert steeds vaker !

13/11/2010 by Dr R. BOURGUIGNON

Aandacht, aandacht !

De uitbating- en gebruikersvergunningen van radiologische apparatuur afgeleverd door de Federale Agenstchap voor Nucleaire Controle (FANC) hebben de aanschijn enkel « gewone papierwinkel » te zijn, goed om belastingen te heffen, maar zijn eigenlijk een « silent killer » in de handen van de DGEC…

Inderdaad, krachtens § 17 van art.6 van de nomenclatuur (zie hieronder), invalideert de DGEC middels processen-verbaal van vaststelling (PVVaststelling) alle radiologische verstrekkingen in geval dat een der vergunningen die de FANC aflevert zou ontbreken.

Echter, het merendeel van de tandartsen denkt – ten onrechte – dat het regelmatig bezoek van een erkend controleorganisme van het type Controlatom of Techni-Test volstaat of dat deze zich gelast met al deze afhandeling.

De DGEC speelt in dit geval een gemakkelijk en bijzonder lonend spel : het volstaat dat een inspecteur vraagt om de betroffen vergunningen te zien, om bij gebrek ervan, proces-verbaal op te stellen.

Het ten onrechte uitbetaalde bedrag kan zeer snel oplopen tot in de duizende euro’s, waaraan men nog een administratieve geldboete dient toe te voegen die 150% voor niet conforme verstrekkingen!

Het gaat zelfs zo ver dat krachtens art 164* van de GVU wet er tevens een PVVAststelling aan de rechtspersoon wordt gericht die de erelonen via GVVH mod. F int, om zo de solidariteit in te roepen die voorzien is door de wet, zozeer zijn de terug te betalen bedragen astronomisch…

Noteer dus goed dat men dient te beschikken over twee vergunningen :

a) een exploitatievergunning voor het tandheelkundig centrum ;

b) een individuele gebruiksvergunning voor elke tandarts ;

In het geval dat de praktijk uit vijf tandartsen bestaat moet men dus zes vergunningen kunnen voorleggen.

De DGEC kan twee jaar terugkeren in tijd : verder dan dat is de inbreuk verjaard krachtens art. 142 § 2 en 174 van de GVU wet.

Volgens onze inlichtingen zou de DGEC zijn pijlen in eerste instantie richten op de grote tandheelkundige praktijken die RDB op ruime schaal toepassen…

De goede trouw, een eventuele vertraging van het FANC of a fortiori de miskenning van de legale teksten worden niet in aanmerking genomen door de DGEC : de inbreuk is begaan van zodra dat zijn materieel element aanwezig is (het moreel element, met name de intentie om te frauderen of te schaden is niet nodig).

« K.B. 7.6.1991 » (in werking 1.6.1991) + « K.B. 6.12.2005 » (in werking 1.9.2005)
« Radiografieën

§ 17. De radiografische verstrekkingen zijn voorbehouden voor practici wier toestellen en lokalen beantwoorden aan de veiligheidscriteria die zijn bepaald in het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. « 

« K.B. 7.6.1991″ (in werking 1.6.1991) + »K.B. 12.11.2008 » (in werking 1.1.2009)
« Voor die verstrekkingen mag derhalve door de verzekering geen tegemoetkoming worden verleend wanneer ze worden verricht door practici wier toestellen en lokalen niet beantwoorden aan vorengenoemde veiligheidscriteria.

Om te laten vaststellen dat die criteria worden nageleefd moeten de practici op elk verzoek van de geneesheren-inspecteurs van de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een getuigschrift voorleggen dat is opgemaakt door een instelling die door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en door de Minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, is erkend voor de controle inzake ioniserende stralingen als bedoeld in artikel 74 van evengenoemd algemeen reglement. Dat getuigschrift moet het bewijs leveren dat de toestellen en lokalen, overeenkomstig vorengenoemd algemeen reglement, de driemaandelijkse of jaarlijkse controle hebben ondergaan die is vastgesteld respectievelijk voor de inrichtingen van klasse II en klasse III bedoeld in artikel 3, b) en c), van evengenoemd algemeen reglement en dat ze beantwoorden aan de vastgestelde veiligheidscriteria.
________________
* Art. 164. [W – Wet (II) 24-12-02 – B.S. 31-12 – ed. 1; W – Wet 13-12-06 – B.S. 22-12 –
ed. 2] (°)
Onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 142, § 1 en 146, is hij die, ten gevolge van een vergissing of bedrog, ten onrechte prestaties heeft ontvangen van de verzekering voor geneeskundige verzorging, van de uitkeringsverzekering of van de moederschapsverzekering, verplicht de waarde ervan te vergoeden aan de verzekeringsinstelling die ze heeft verleend. De waarde van de aan een rechthebbende ten onrechte uitgekeerde prestaties wordt terugbetaald door de zorgverlener, die niet over de vereiste kwalificatie beschikt of zich niet aan de wets- of verordeningsbepalingen heeft gehouden. Indien evenwel de erelonen met betrekking tot de ten onrechte uitgekeerde prestaties niet werden betaald, zijn de zorgverlener en de rechthebbende aan wie de verzorging werd verstrekt hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de ten onrechte uitgekeerde prestaties. De prestaties vermeld op getuigschriften, facturen of magnetische dragers, die niet werden ingediend of verbeterd overeenkomstig de in de terzake door de Koning of bij verordening vastgestelde modaliteiten, worden beschouwd als ten onrechte uitgekeerde prestaties en dienen derhalve te worden terugbetaald door de betrokken zorgverlener, dienst of inrichting.
[W – Wet 20-12-95 – B.S. 23-12; W – Wet 22-8-02 – B.S. 10-9; W – Wet(div) 10-12-09 – B.S. 31-12 – ed. 3 – art. 50]
De ten onrechte uitbetaalde prestaties van de verzekering voor geneeskundige verzorging die langs de derdebetalersregeling zijn betaald, moeten terugbetaald worden door de zorgverlener die de wets- of verordeningsbepalingen niet heeft nageleefd. Indien een natuurlijke persoon of een rechtspersoon de prestaties voor eigen rekening heeft geïnd, is deze samen met de zorgverlener hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling ervan. De Koning legt de regels vast waarop de ten onrechte uitbetaalde prestaties, die betrekking hebben op het in [artikel 95 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008] bedoeld budget van financiële middelen voor de ziekenhuizen, en die begrepen zijn in de bedragen die door de verzekeringsinstellingen in twaalfden worden uitbetaald, worden vastgelegd, aangerekend, teruggevorderd en geboekt.
[W – Wet 14-1-02 – B.S. 22-2 – ed. 1;W – Wet(div) 13-12-05 – B.S. 21-12]
Alle terugvorderingen van onverschuldigde betalingen, voortvloeiend uit dit artikel, kunnen ingeleid worden volgens de procedure voorzien bij artikel 704, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek. Zij genieten het voorrecht bedoeld in artikel 19, 4°, eerste lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851.

Leave a Comment

Please note: Comment moderation is enabled and may delay your comment. There is no need to resubmit your comment.